„Ik dacht: Dit is Néderland”
Lijsttrekker Veling van de ChristenUnie ervoer de afgelopen week af en toe als surrealistisch. „Je bent in een vertrouwde omgeving, maar toch ziet die er opeens anders uit.” Dat hij persoonsbeveiliging kreeg toegewezen, vond hij prima, al beschouwde hij zichzelf geen moment als mogelijk doelwit.
ChristenUnie-voorman dr. K. Veling (53) zat maandagavond 6 mei in een rechtstreeks uitgezonden programma van Radio IJsselmond in Kampen. Een technicus bracht hem op de hoogte van de aanslag op Fortuyn. „Ik zat te trillen op m’n stoel. In de uitzending probeerden we nog de schok te verwoorden, maar daar zijn geen woorden voor.”
Het aansluitende avondprogramma met Kamper studenten werd geschrapt. „Dat kon niet meer, niemands hoofd stond daar nog naar. Op het pleintje voor de studio zat ik eerst in de auto wat voor me uit te kijken, vervolgens reed ik naar mijn woonplaats Hattem. Thom de Graaf van D66 belde vrijwel direct: of we om 21.30 uur als lijsttrekkers allemaal in Den Haag konden zijn.”
Veling koerste direct richting hofstad, maar reed zich klem in de toegangsweg naar de Plein-parkeergarage, op dat moment het toneel van rellen. „Gelukkig zat De Graaf in de auto voor me. Hij wérd gereden, ik kon mijn sleutels aan zijn medewerker afgeven. De politie bracht ons samen via een omweg naar het Binnenhof. Ik dacht: Dit is Néderland.”
Na het lijsttrekkersoverleg wilde Veling naar huis, maar hij mocht niet. „We moesten wachten op veiligheidsmaatregelen. Ondertussen hoorden we via intercom en mobilofoon over de opstootjes en rellen buiten. Uiteindelijk mocht ik wel naar huis, maar alleen met bewaking. Vanaf dat moment had ik een volgauto, een bijzondere gewaarwording. Om twee uur ’s nachts was ik thuis, om zes uur ’s morgens weer op. Terug naar Den Haag.”
De rest van de week zou die schaduwauto blijven. „Hoewel ik mezelf geen moment persoonlijk als doelwit beschouwde. Dat kun je naïef noemen, maar het was allemaal zo vreemd, zo ver weg. Er gebeurden natuurlijk wel rare dingen. Op maandagavond riep iemand door de telefoon ”christenhufters” tegen m’n vrouw.” De bewaking door de mensen van de bijzondere beveiligingseenheid binnen het KLPD ervoer Veling als „heel goed en professioneel.”
De week in z’n geheel was een wonderlijke ervaring. „We werden op slag helemaal stilgezet. De woensdag was propvol gepland, maar omdat de campagne stillag, was die dag helemaal leeg. Het voelde als rijden op een racefiets met blokkerende remmen: alsof je over het stuur heenschoot. Dat gedwongen nietsdoen was vermoeidender dan keihard werken. Zelfs op Hemelvaartsdag in de kerk was dat gevoel er nog.”
Anderzijds bracht juist de dienst op Hemelvaartsdag in de vrijgemaakte kerk van Hattem-Noord het goede zicht op de barre realiteit. „Het is dan zó bemoedigend om met elkaar te spreken over Koning Christus, Die de dood overwon en nu aan de rechterhand van de Vader is. Die bemoediging werd zaterdag nog eens herhaald, in de gebedsbijeenkomst van de ChristenUnie in Ermelo. Openbaring 4, over de troon in de hemel. Wie ooit zou hebben gedacht dat politiek zonder geloof zou kunnen, weet nu voor altijd beter.”
Een „onnozel voorval” van zaterdagavond illustreert dat ook Veling sinds 6 mei ’anders’ in het leven staat. „De beveiliging was nog maar net opgeheven of er sloeg iets met een klap tegen onze woonkamerruit. Dan denk je echt: Wat zullen we nu meemaken? Het bleek slechts een jongetje uit de buurt dat met handenvol grind gooide. Een week eerder zouden we anders, veel minder geschrokken, hebben gereageerd.”