De nieuwe rol van de koepelorganisatie zal volgens voorzitter Doornbos te vergelijken zijn met de manier waarop bijvoorbeeld MKB–Nederland en werkgeversorganisatie VNO–NCW te werk gaan. Het algemeen bestuur van LTO besloot dinsdag tot de nieuwe opzet.

De afslankoperatie betekent dat driekwart van de 37 LTO–medewerkers in Den Haag moet omzien naar een andere baan, aldus een woordvoerder van LTO. Een aantal zal mogelijk aan de slag kunnen bij een van de gewestelijke organisties.

De afdelingen zullen nu moeten uitwerken in hoeverre en op welke manier ze gezamelijk zullen optrekken richting de politiek, maatschappelijke organisaties en bedrijfsleven. LTO Noord en het Limburgse LLTB zitten al in de regiegroep. Ook ZLTO willen zij bij die toekomstige samenwerking betrekken.

De komende periode staan voor de boeren en tuinders belangrijke kwesties op de agenda: van het laatste staartje van het nieuwe mestbeleid tot de hervorming van het Europese suikerbeleid en de onderhandelingen binnen de WTO over verdere liberalisering van de wereldhandel komen aan de orde. Het LTO–bestuur vindt het dan ook belangrijk dat het werk, dat de landelijke koepel nu doet, „normaal" wordt voortgezet.

Nadat de Zeeuwse, Brabantse en Zuid–Gelderse boeren van ZLTO vorige maand hadden besloten zelfstandig verder te gaan, moest de landelijke organisatie zich versneld bezinnen op haar toekomst. Voorzitter J. Heijkoop van LTO Noord haalde vorige week al voortijdig een streep door de huidige opzet. „LTO Nederland is in de huidige vorm niet langer bestendig. Er is geen sprake meer van landelijk dekkende belangenbehartiging".