Binnenland

„CU moet nadenken over referenda”

De ChristenUnie moet in conclaaf over haar houding tegenover volksraadplegingen. „Stel dat er in de nabije toekomst meer referenda komen, dan kunnen we niet steeds én enthousiast meedoen in de campagnes én bij hoog en laag volhouden dat we eigenlijk tegen referenda zij. Althans, dat levert innerlijke spanning op.”

2 June 2005 11:28Gewijzigd op 14 November 2020 02:36
<center> ROUVOET </center> <center> …spanningen… </center>
<center> ROUVOET </center> <center> …spanningen… </center>

Dat is een van de conclusies die CU-leider Rouvoet trekt nu de stofwolken beginnen neer te dalen na het eerste nationale referendum sinds eeuwen. Rouvoet heeft zich in de campagne de blaren op de tong gepraat. Van de beeldbuis was hij de afgelopen dagen niet weg te slaan. „Ik heb het met veel plezier gedaan. Maar ik stel wel vast dat we ons op het fenomeen referenda als partij eens grondig moeten bezinnen. We zijn altijd principieel tegen correctieve referenda geweest. Raadgevende referenda zagen we om praktische redenen niet zitten. Maar houden we dit standpunt vol, nu een meerderheid in de politiek zegt: Deze volksraadpleging smaakt naar meer? Daar wil ik over praten.”

Rouvoet heeft geen moeite de uitslag van het referendum te duiden. „De bevolking heeft zelfbewust nee gezegd tegen het tempo waarin we ons bewegen richting Europese eenheid en de snelheid waarmee we nationale soevereiniteit afstaan aan Brussel. In die zin was het een goed referendum, dat niet over bijzaken maar over de hoofdzaak ging. Dat bewijst maar weer dat de burger echt niet dom is.”

Volgens de CU-leider moeten na het nee van zowel Frankrijk als Nederland -„nota bene twee landen die aan de wieg van de Unie stonden”- én Brussel én Den Haag een pas op de plaats maken. „Let wel: Ik vind dat het traject van ratificatie afgemaakt moeten worden. Ook de resterende landen moeten zich nog uitspreken. Na die anderhalf jaar kan Europa bezien welke elementen uit de grondwet onomstreden zijn, om die alsnog middels een veel soberder verdrag in te voeren. Denk bijvoorbeeld aan de openbaarheid van de vergadering van de Raad van Ministers of het subsidiariteitsbeginsel. Maar het idee van één minister van Buitenlandse Zaken en het afschaffen van het vetorecht kunnen de prullenbak in.”

Maar ook nationaal is een fase van bezinning nodig. „We hebben als land aan de noodrem getrokken van de voortdenderende Europese trein. Nu is het aan het kabinet een nieuwe visie op Europese samenwerking neer te leggen. Wat willen we dan wél? Ik heb in de hele campagne niemand gehoord die zegt: We moeten uit de EU stappen. Maar wel blijkt het een breed gedragen gevoel in onze samenleving te zijn dat we de EU niet eindeloos uit kunnen breiden met andere landen en tegelijkertijd sterk verdiepen. Mijn slagzin: In een breder Europa betekent minder Europa een beter Europa.”

De discussie zal dus moeten gaan over een definitie van de kerntaken van de EU. „Bij het nadenken over die nieuwe visie moeten kabinet en politieke partijen nadrukkelijk de bevolking betrekken”, meent Rouvoet. „Het project Europa, waar we niet van af kunnen of willen, moet in de toekomst zo veel mogelijk gedragen worden door de burgers. We hebben niets aan een ’mooi’ Europees huis, als we ondertussen de mensen om wie het gaat zijn kwijtgeraakt.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer