Verschillende scenario’s mogelijk na afwijzing grondwet
Na de afwijzing van de Europese grondwet door Nederland en Frankrijk kan de EU in ieder geval terugvallen op het bestaande Verdrag van Nice. Het is de vraag of dat lang van kracht kan blijven. De grondwet was juist nodig om de uitgebreide Europese Unie soepeler te laten functioneren. Er dienen zich verschillende scenario’s aan.
– Heronderhandelen grondwet: de Europese Conventie, die anderhalf jaar geleden de onderhandelingen over de tekst voor de grondwet afrondde, zou opnieuw bijeen kunnen komen. De kans daarop is echter klein. Binnen de Conventie werd al een moeizaam bevochten compromis bereikt. Bijeenkomst van een nieuwe Conventie, bestaande uit vertegenwoordigers van regeringen en nationale parlementen, zou de doos van Pandora opnieuw openen. Daar lijken weinig EU–leiders op te wachten.
– Delen grondwet al invoeren: in Brussel wordt nu al gestudeerd op de mogelijkheid om bepaalde onderdelen van de grondwet, waarvoor geen ratificatie of instemming in alle lidstaten nodig is, snel door te voeren. Daarbij zou het kunnen gaan om de nieuwe stemmenweging of de invoering van een Europese minister van Buitenlandse Zaken. Grote vraag is of bijvoorbeeld premier Balkenende of de Franse president Chirac hieraan willen toegeven, omdat dit een klap in het gezicht van de massale neestemmers in Nederland en Frankrijk zou kunnen zijn.
– Grondwet gewoon invoeren na goedkeuring in twintig lidstaten: bij de discussie over de grondwet is afgesproken dat er speciaal overleg plaatsvindt als twintig van de 25 lidstaten de constitutie wel goedkeuren. Het is onduidelijk of de grondwet dan ingevoerd kan worden in de lidstaten die wel voor hebben gestemd. De lidstaten die voor hebben gestemd kunnen de grondwet in ieder geval niet voor henzelf invoeren, omdat de neestemmers dan buitenspel blijven staan.
– Versterkte samenwerking: in het Verdrag van Nice staat dat groepjes landen (tenminste acht) op bepaalde terreinen verder kunnen gaan dan anderen, zolang dit de werking van de interne markt niet schaadt. Bepaalde punten van de grondwet kunnen onderwerp zijn van zo’n ’versterkte samenwerking’. Zaken die voor alle lidstaten gelden, zoals de EU–minister van Buitenlandse Zaken, vallen hier buiten. Dat maakt van versterkte samenwerking niet de ideale oplossing.
– Grondwet–minus of aangekleed nieuw verdrag: veel kans maakt de mogelijkheid dat er een afgeslankte grondwet op tafel komt of eerder een nieuw verdrag dat de meest noodzakelijke afspraken regelt om de samenwerking in de EU beter te stroomlijnen. Vraag is hoe snel dit kan gebeuren, omdat de klappen van de massale afwijzing in Nederland en Frankrijk eerst verwerkt moeten worden en er ook voor een nieuw verdrag of minimale grondwet een instemmingsproces in alle lidstaten nodig is.
– Time–out/status quo: de Britse premier Blair zou volgens de publieke omroep BBC bij zijn aantreden als EU–voorzitter op 1 juli al voor willen stellen om de kwestie voorlopig toch onaangeroerd te laten en het Verdrag van Nice voor langere tijd van kracht te laten blijven. Dat leidt tot problemen vanaf 2014, wanneer de Europese Commissie (het dagelijks bestuur van de EU) eigenlijk niet langer uit één vertegenwoordiger per lidstaat zou moeten bestaan. De Commissie bestaat nu al uit 25 vertegenwoordigers en werkt daardoor niet. Na de toetreding van Roemenië en Bulgarije zou de Commissie nog groter worden. Dit scenario biedt wel de mogelijkheid voor een lange denkperiode over de toekomst van Europa.
– Uitstap uit EU: Nederland en Frankrijk of om het even welke lidstaat kunnen in principe niet zomaar kiezen de EU te verlaten. Daarvoor is namelijk niets geregeld. De grondwet voorzag daar wel in.