Taakstraffen voor brand in moskee
De rechtbank in Den Bosch heeft woensdag vijf jonge verdachten veroordeeld tot taakstraffen en voorwaardelijke celstraffen voor brandstichting in de islamitische basisschool Bedir en de moskee in Uden.
De rechtbank vonniste nagenoeg geheel conform de eis van de officier van justitie.
De basisschool ging op 9 november vorig jaar geheel in vlammen op. De brandstichting in de moskee, drie dagen eerder, bleef steken in een poging. Bij beide misdrijven werd een zelfgemaakte brandbom gebruikt. De politie arresteerde rond 20 november een aantal Udense vmbo-leerlingen, die bekenden achter de aanslagen te zitten.
De twee oudsten (16 en 17 jaar) bleken verantwoordelijk voor de poging in de moskee, de overige drie (14, 15, 16 jaar) voor het in de as leggen van de Bedir-school. De brand in de school leidde tot nationale verontwaardiging en afschuw.
De beide aanslagen pasten in een reeks vergelijkbare incidenten die zich voordeden na de moord op Theo van Gogh, op 2 november in Amsterdam. De rechtbank wees erop dat de nu veroordeelde jongens hebben bijgedragen aan het instandhouden van de toen levende gevoelens van onrust en onveiligheid in de samenleving, vooral onder het islamitische deel ervan.
De verdachten brachten enkele weken in de cel door, in voorarrest. De officier van justitie vond het niet noodzakelijk dat de jongens opnieuw achter de tralies zouden belanden. Hij eiste daarom 240 dagen cel, waarvan 202 dagen voorwaardelijk. Het verschil hebben de jonge Udenaren in voorlopige hechtenis doorgebracht.
De opgelegde taakstraffen bedragen 180 uur. In één geval legde de rechtbank 160 uur in plaats van de geëiste 180 uur op. De jongens hadden in eerder stadium van hun berechting al een leerstraf van maximaal veertig uur toebedeeld gekregen. Tot slot moeten zij zich verplicht onder toezicht houden van de reclassering.
De jongens, die twee weken geleden spijt betuigden van hun daden, waren woensdag niet bij de uitspraak aanwezig.