Zeker 49 doden bij aanslagen in Irak
Bij een nieuwe reeks bloedige aanslagen in Irak zijn maandag ten minste 49 Irakezen om het leven gekomen en ruim 160 gewond geraakt. Sinds 28 april, toen Irak een door sjiieten geleide regering kreeg, zijn bij aanslagen al 610 doden gevallen, onder wie bijna 50 Amerikaanse militairen.
Zeker twintig mensen kwamen om bij de ontploffing van twee autobommen in Tal Afar, nabij de noordelijke stad Mosul. Volgens de plaatsvervangend gouverneur van Mosul, Khesro Goran, was de aanslag gericht tegen Hassan Baktash, een sjiiet die nauwe banden heeft met de Koerdische Democratische Partij van Massoud Barzani. Ongeveer twintig mensen raakten gewond.
Een zelfmoordaanslag met een autobom op de sjiitische Abuld-Fadl Abbas-moskee in Mahmoudiya ten zuiden van Bagdad kostte volgens de directeur van het plaatselijke ziekenhuis aan zeker tien mensen het leven, terwijl ongeveer dertig gewond raakten.
Bij een aanslag op een door politieagenten veelbezocht restaurant in het noorden van de hoofdstad Bagdad, vielen zeker zeven doden en tachtig gewonden. Verder waren er aanslagen in Tuz Khormato, Samarra, Kirkuk en Bagdad.
Iraakse en Amerikaanse militairen voeren een offensief in de wijk Abu Ghraib, in het westen van Bagdad. Daarbij werden 300 vermoedelijke opstandelingen opgepakt, aldus het Amerikaanse leger.
Opstandelingen hebben maandag in Irak de chef van de terreurbestrijding doodgeschoten. Generaal-majoor Wael Rubaie werd in Bagdad op weg naar zijn werk onder vuur genomen. Rubaie was nog maar kortgeleden benoemd door de sjiitische premier Ibrahim al-Jaafari.
De vooral soennitische rebellen hebben hun strijd opgevoerd in een poging het nieuwe bewind te ondermijnen. De vrees bestaat dat opstandelingen een oorlog proberen te forceren tussen de diverse religieuze en etnische groepen.