Britten dreigen met veto in EU-debat
Groot-Brittannië dreigt in de onderhandelingen over de meerjarenbegroting van de EU met een veto als het zijn bevoorrechte status op het punt van de bijdrage aan de gemeenschappelijke kas kwijtraakt. Dat bleek zondag rond het ingelaste overleg van de ministers van Buitenlandse Zaken.
Luxemburg, dat momenteel de voorzittershamer van de Unie hanteert, streeft ernaar halverwege volgende maand op een vergadering van de regeringsleiders een akkoord te bereiken over het budget voor de periode 2007 tot en met 2013. Het had in de aanloop naar die top een extra beraad uitgeschreven. Dat leverde vooral een herhaling op van de reeds bekende opvattingen.
Tot dusver zit er weinig schot in de besprekingen. Een van de hete hangijzers in de discussie om de Europese miljarden betreft het voorstel om de korting van het Verenigd Koninkrijk op de jaarlijkse afdracht aan Brussel geleidelijk af te bouwen. De betrokken lidstaat verwierf die zogeheten ”rebate” in de jaren tachtig, onder de regie van toenmalig premier Thatcher.
De Britten stellen zich in deze kwestie hard op. Minister van Financiën Brown zette zondagmorgen de toon in een tv-interview. Volgens hem is het handhaven van de bestaande regeling gerechtvaardigd omdat zijn land weinig landbouwsteun en structuurhulp ontvangt. „Als we niet krijgen wat we willen en waar we recht op hebben, gebruiken we ons veto”, waarschuwde hij. Aan de onderhandelingstafel verkeert Londen bij dit onderwerp in een geïsoleerde positie. Een Zweedse bewindsman sprak van „een minderheid van één.” Het besluit over de meerjarenbegroting vereist echter unanimiteit onder de 25 partners.
Nederland behoort tot de voornaamste financiers van de EU, maar wellicht lukt het voor de toekomst een begrenzing van de ’contributie’ te bedingen. Luxemburg heeft in ieder geval begrip voor de pleidooien vanuit Den Haag om voortaan minder duur uit te zijn.
De Europese Commissie wil het budgetplafond verhogen van rond de 1 procent van het gezamenlijke bruto binnenlands product (bbp) tot in de komende periode 1,26 procent. Dan praten we over verplichtingen die nog moeten worden aangegaan. Omdat de daadwerkelijke betalingen veelal later plaatsvinden, rolt op die basis een stijging uit de bus tot gemiddeld 1,14 procent. Luxemburg oppert de opwaartse aanpassing te beperken tot onder de 1,1 procent. Enkele nettobetalers, waaronder Nederland en Duitsland, dringen aan op een nog zuiniger beleid, met een bovengrens voor de uitgaven van 1 procent.
Staatssecretaris Nicolaï zei zondagavond dat er in deze fase „stevig” met elkaar wordt gesproken. Hij was tevreden over de lijn die zich in het debat aftekent. „We zitten nog niet op 1 procent, maar het gaat wel die kant op”, verklaarde hij.
De Europese Commissie wijst mogelijke bezuinigingen krachtig van de hand. „Zulke plannen tonen onvoldoende ambitie. Dit zou Europa heel veel geloofwaardigheid kunnen kosten”, benadrukte voorzittter Barroso. Hij hamert erop dat het met weinig geld bijvoorbeeld niet mogelijk is de economie te versterken. Uiteindelijk beslissen echter de regeringsleiders. Barroso gaf aan niet te zullen aftreden als de begroting veel lager uitpakt dan hij wenselijk acht.