Een overblijfsel
De algemene boosheid van de tijd of de oordelen van God schijnen soms Zijn gehele kerk op aarde te verderven. Toch heeft God altijd nog de Zijnen, in meer of minder getal, die Hem vrezen. Het moet zo zijn omdat de Middelaar Gods en der mensen een genadig Koninkrijk heeft, dat bestaan zal tot in der eeuwigheid. Het kan zonder ware onderdanen niet bestaan, omdat de eer van God het vordert en er altijd enige ware aanroepers van Zijn Naam, die Hem verheerlijken, gevonden worden.De poorten der hel zullen de ware gemeente van God, die op de Rotssteen der eeuwen gevestigd is, niet overweldigen. Doch zij zullen een grote menigte die op een losse zandgrond steunt, tot het verderf neerwerpen.
Het is altijd zo geweest, zoals blijkt uit de staat van Gods kerk in de eerste wereld. Toen alle vlees op aarde zijn weg verdorven had en God de mensen op de aarde door de zondvloed verdorven had, bleef een godvruchtige Noach met acht zielen behouden in de ark op de wateren van de zondvloed. Ja, er woonde in het goddeloze Sodom maar één vrome Lot. Hij kwelde zijn rechtvaardige ziel dagelijks om de goddeloosheid van de inwoners van die stad. In de tijd van Elia, die meende dat hij alleen was overgebleven als oprechte dienaar, had God Zich nog 7000 zielen doen overblijven die de knie voor Baäl niet hadden gebogen. En in de tijd van Zefanja zou de Heere nog doen overblijven een ellendig en een arm volk.
Cornelius van Velsen, predikant te Groningen (Zeven predikatiën, 1759)