Poetin weigert afstand te nemen van Sovjetverleden
De bombastische wijze waarop de Russische president Poetin eerder vorige week de zestigjarige overwinning op nazi-Duitsland vierde, toont wederom aan hoe weinig het huidige postcommunistische Rusland afstand heeft genomen van zijn omstreden Sovjetverleden.
Een openlijke afrekening met het eigen besmette communistische verleden, zoals Duitsland dat de afgelopen decennia deed met zijn fascistische verleden, zal in Rusland waarschijnlijk vele decennia op zich laten wachten.
Feit is in ieder geval dat de huidige Russische machthebbers nog nooit het misdadige regime van de Sovjet-Unie officieel hebben veroordeeld. Ook is er tot op de dag van vandaag niemand in Rusland veroordeeld wegens zijn aandeel in de politieke repressie ten tijde van het Sovjetcommunisme. Of deze daden nu begaan zijn op eigen grondgebied of buiten de Russische grenzen.
Tegelijkertijd krijgen belangrijke symbolen uit de Sovjet-Unie, zoals de geheime dienst en het leger, weer een steeds belangrijkere plaats in het huidige Rusland. Ook de eerder vorige week door Poetin en andere wereldleiders afgenomen grootse militaire parade op het Rode Plein stond weer bol van de Sovjetsymboliek. De aanwezigen waanden zich helemaal terug in de oude Sovjet-Unie.
De Russische president kon het ook niet laten te benadrukken dat de Sovjet-Unie en haar burgers de zwaarste offers van iedereen hebben gebracht bij de beëindiging van de Tweede Wereldoorlog. Door de bevrijding van Europa en de slag om Berlijn was het volgens Poetin het Sovjetleger dat de oorlog tot een succesvol einde bracht.
Dat de bevrijding van Europa door ditzelfde Sovjetleger gepaard ging met massadeportaties en executies van de plaatselijke bevolking bleef ongenoemd, evenals het feit dat de Sovjet-Unie mede-initiator was van de Tweede Wereldoorlog.
In plaats daarvan werden de daders van deze wreedheden op grootse wijze geëerd. Zo werd er speciaal een nieuw museum in Moskou geopend gewijd aan de heldendaden van de Smersj-troepen, verantwoordelijk voor de repressie en massadeportaties in de ’bevrijde’ gebieden in Midden- en Oost-Europa.
In dit licht klinken de verontschuldigingen die een aantal Oost-Europese landen eisen voor de daden van ditzelfde Sovjetbevrijdingsleger de Kremlinleiders natuurlijk vreemd in de oren. Want volgens de huidige Russische leiders hebben de door hen geëerde Sovjetsoldaten immers op dat moment slechts hun historische plicht gedaan en paste dit geheel in de toenmalige politieke verhoudingen van Europa.
Terwijl de Duitse bondskanselier Gerhard Schröder in Moskou nogmaals om vergeving vroeg voor wat zijn voorgangers in naam van Duitsland hebben aangedaan aan het Russische volk, weigerden Poetin en zijn collega’s zelfs maar te erkennen dat hun voorgangers fouten hebben gemaakt.
De argumenten die ze daarbij gebruiken zijn precies dezelfde die de communistische machthebbers voor hen ruim zeventig jaar hebben herhaald. Deze gaan uit van de premisse dat Sovjet-Rusland nooit als agressor heeft opgetreden, maar juist altijd het doelwit was van buitenlandse indringers.
Alle keren dat de Sovjets niet-Russisch gebied binnentraden, was dit uit pure zelfverdediging en dus moreel rechtvaardig. De aanleidingen en interpretaties die deze invallen vergezellen, wijken opvallend af van de manier waarop in de rest van Europa de geschiedenis van de twintigste eeuw is ervaren en geïnterpreteerd.
Zo was volgens de huidige Russische machthebbers het in 1939 gesloten niet-aanvalsverdrag met nazi-Duitsland, het Molotov-Ribbentrop-pact, noodzakelijk om een bufferzone te creëren tegen de nazi’s. De daarbij door Duitsland aan de Sovjet-Unie overgelaten gebieden -de Baltische republieken en oostelijk Roemenië- zijn volgens het Kremlin van oorsprong Russische gebieden.
Die waren twintig jaar eerder aan het einde van de Eerste Wereldoorlog door Duitsland uit de Russische invloedssfeer gehaald door ze onafhankelijk te laten worden tijdens het verdrag van Brest-Litovsk in 1918. Het eveneens door de Sovjet-Unie in 1939 bezette oostelijk Polen was volgens Poetin ook van oorsprong Russisch grondgebied dat de Polen in 1920 van de Sovjets zouden hebben ingepikt. Dus kortom, waarvoor moet het Kremlin zich verontschuldigen?
Tijdens het einde van Gorbatsjovs glasnost en perestrojka en het aantreden van de eerste Russische president Boris Jeltsin, zo’n vijftien jaar terug, waaide er tijdelijk een andere wind door het Kremlin. De toenmalige machthebbers neigden tot een herinterpretatie van de tot dan toe eenzijdige communistische uitleg van de geschiedenis.
Archieven gingen voor het eerst open en er ontstond een openlijke discussie over de nationale en internationale politieke wapenfeiten van de Sovjet-Unie gedurende de twintigste eeuw.
Als onderdeel daarvan erkende het toenmalige Congres van Volksafgevaardigden -zeg maar het Sovjetparlement- het Molotov-Ribbentrop-pact als onwettig en verklaarde het nietig. Ook werd er voor het eerst serieus begonnen met de rehabilitatie van de miljoenen slachtoffers van de politieke repressie onder het Sovjetregime, zowel binnen als buiten de Sovjet-Russische grenzen.
Maar vooral sinds het aantreden van president Poetin is dit proces grotendeels tot stilstand gekomen. Rusland heeft als officiële opvolgerstaat van de Sovjet-Unie bijvoorbeeld nooit het oordeel van het Congres van Volksafgevaardigden overgenomen en meent dat de zaak toch is afgedaan.
Het lijkt er steeds meer op dat de huidige Russische autoriteiten geen behoefte meer hebben om in het reine te komen met het verleden van politieke onderdrukking binnen en buiten hun grenzen. Veel archieven blijven gesloten en het aantal Russische musea waarin iets te vinden is over de goelag, het systeem van concentratiekampen waar miljoenen burgers uit zowel Rusland als de omringende Oost-Europese landen de dood vonden, is te tellen op de vingers van een hand.
Ook de nieuwe schoolboeken over de Russische geschiedenis geven weinig rekenschap van deze nationale en internationale staatsterreur. Het blijft voor de nieuwe generatie Russen daarom volstrekt onduidelijk in hoeverre hun land wel of niet afstand neemt van de vroegere Sovjet-Unie. Voor de Oost-Europese buurlanden is dit sinds 9 mei in ieder geval wel volkomen duidelijk geworden.