Tribunaal: getouwtrek om 'Drie van Vukovar’
Bij het Joegoslavië–Tribunaal is donderdag een urenlange hoorzitting gehouden over de vraag of de ’Drie van Vukovar’ voor berechting moeten worden teruggestuurd naar een balkanland.
Deze zogeheten 11bis–procedure is een cruciaal onderdeel van de voltooiingsstrategie van het VN–hof dat op termijn moet sluiten. De rechters moeten checken of de verdachten op de Balkan een eerlijk proces zouden krijgen. Hoofdaanklaagster C. Del Ponte heeft al bijna twintig 11bis–procedures lopen, maar de rechters hebben tot nu toe nog geen enkel verzoek toegewezen.
Bij de ’Drie van Vokovar’ gaat het om een zaak met een hoog symboolgehalte: Bij de belegering en gedeeltelijke vernietiging van de Oost–Kroatische stad werden in 1991 voor het eerst voor het oog van de wereld grootschalige oorlogsmisdaden gepleegd in de oorlogen rond het uiteenvallen van Joegoslavië. De drie verdachten – de voormalige Joegoslavische officieren Sljivancanin, Radic en Mrksic – zijn aangeklaagd wegens de moord op zeker tweehonderd patiënten van het ziekenhuis van Vukovar.
VN–aanklaagster Susan Somers benadrukte aan het begin van de zitting donderdag dat het ’ongebruikelijk’ is dat in dit 11bis–verzoek twee landen worden voorgesteld voor berechting: Kroatië en Servië–Montenegro. Normaliter stelt Del Ponte berechting voor in het land waar de misdaden zijn gepleegd. Maar in dit geval is ook Servië–Montenegro een voor de hand liggende optie omdat in Belgrado al een proces loopt tegen zeventien Vukovar–verdachten, de daadwerkelijke uitvoerders van de massamoord.
Met name de verdedigers van de Drie van Vukovar verzetten zich tegen berechting in Kroatië. Zij vrezen dat de Joegoslavische officieren er geen eerlijk proces krijgen. Getuigen á decharge zouden bang zijn vanuit Servië naar Kroatië te reizen uit vrees zelf te worden opgepakt. Ook zouden de Kroatische rechters onder politieke druk staan om tot een veroordeling te komen uit het staatsbelang van Kroatië. Een veroordeling zou Zagreb immers kunnen helpen in de genocidezaak die het bij het Internationaal Gerechtshof tegen Belgrado heeft aangespannen.
De verdediging zei ook te vrezen dat berechting van de Drie van Vukovar in Zagreb de verzoening tussen Kroaten en Serviërs in de weg kan staan.
Voorzittend VN–rechter Orie (Nederland) zei zich voor te kunnen stellen dat de (familieleden van de) slachtoffers een voorkeur hebben voor berechting in Kroatië, maar de rechters hebben ook de zorgen van de verdachten op het oog. De beslissing wordt op een nader te bepalen datum bekendgemaakt.