Kerk & religie

Liefde van de Herder richt zich ook op buitenstaanders

Zending richt zich op „schapen op drift” en op een wereld in nood. In de zendingsboodschap gaat het niet alleen om hoe de schapen zijn, maar ook om hoe groot de opzoekende liefde van de Herder is.

Van een medewerker
12 May 2005 09:20Gewijzigd op 14 November 2020 02:32

Dit zei ds. G. H. Nijland uit Meteren woensdag ter opening van een zendingsappèlavond in Nieuwaal. Elk jaar tussen Hemelvaart en Pinksteren belegt de regionale zendingscommissie Bommelerwaard van de Gereformeerde Zendingsbond (GZB) een zendingsappèlavond.

Ds. C. van den Berg, die voor de GZB werkzaam is in Azië, sprak over Johannes 10:16: „Ik heb nog andere schapen, die van deze stal niet zijn; deze moet Ik ook toebrengen; en zij zullen Mijn stem horen; en het zal worden één kudde, en één Herder.”

Voor Jezus’ hoorders, zei hij, was het schokkend als Hij sprak over andere schapen, buiten het jodendom, die ook nog toebracht moeten worden. De Joden hadden met hun eigengemaakte godsdienst de muren hoog opgetrokken en nu gaat Christus hun vertrouwde kringetje doorbreken.

Volgens ds. Van den Berg is dit een kenmerk van opzoekende liefde: zij is altijd grensoverschrijdend. Jezus zegt dat er buiten het verbondsvolk velen toegebracht zullen worden. Buitenstaanders komen binnen. De grenzen van het Koninkrijk worden niet bepaald door de religieuze muren van godsdienstige joden. De begrenzing loopt waar de stem van Jezus wordt gehoord en harten verbroken.

In de waarneming van evangelisten en zendelingen lijkt het dat de boodschap bij de wereldling geen ingang vindt, aldus de zendingspredikant. Toch wordt er in Johannes 10:16 over een goddelijk moeten gesproken, dat een onweerstaanbare uitwerking heeft.

Er zijn twee redenen waarom God heidenen wil toebrengen, zei ds. Van den Berg. Hij heeft niet alleen recht op hen, maar Hij heeft er ook belang bij, omdat ze op Zijn hart zijn gebonden. De zendeling hoeft zichzelf of mensen niet in het middelpunt te zetten, zijn kracht ligt in het heenwijzen naar de levende Heere. Uiteindelijk zal het worden één kudde en één Herder.

Ds. J. C. den Ouden, predikant van de hersteld hervormde gemeente in Rijssen, sprak over Johannes 17, waar Jezus in het hogepriesterlijk gebed zegt dat Zijn discipelen op dezelfde wijze in de wereld worden gezonden als Hij gezonden is. De predikant wees erop dat de Evangeliën sporadisch inzicht geven in het gebedsleven van Christus.

Uit Johannes 17, zo zei hij, blijkt dat de Heere Jezus vurig, intens en teer, en vol overgave en vertrouwen tot Zijn Vader heeft gebeden. Hoewel Hij dit gebed vlak voor Zijn lijden uitsprak, is de aandacht vooral op Zijn discipelen gericht. „Jezus had Zijn jongeren wel direct bij Zich in de hemel kunnen nemen, maar Hij wil door middel van hun dienst verlorenen zoeken. De verkondiging van het Evangelie zal voortgang vinden. Daarom bidt Jezus voor Zijn achterblijvende discipelen, die de opdracht hebben de wereld in te trekken om het Evangelie te verkondigen.”

Gezondenen mogen zich niet terugtrekken in veilige, godsdienstige bastions, stelde ds. Den Ouden. „Jezus onderkent het gevaar dat ze daarbij de wereldse manier van denken overnemen en daarom bidt Hij om bewaring.”

De hersteld hervormde predikant wees op twee gevaren. Bij een te grote openheid wordt een kerk wereldgelijkvormig. Anderzijds kan een kerk zo stipt willen zijn dat ze, in zichzelf gekeerd, de wereldling niet meer bereikt.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer