Idee VVD ketst af op Nederland Polderland
VVD-aanvoerder Van Aartsen houdt van daadkrachtig optreden. Graag ziet hij zichzelf als de man die initiatieven neemt en knopen doorhakt. Weg met al dat gepolder; geen woorden maar daden.
Als minister van Landbouw in het eerste paarse kabinet heeft hij dat imago al proberen te vestigen. Hij had daar een verrukkelijk thema om zijn daadkracht op uit te leven: het mestoverschot. Hij zou dat varkentje wel eens wassen! Helaas is ten tijde van zijn regime het mestoverschot niet verdwenen -die doelstelling bleek te hoog gegrepen-, maar het zogeheten groene front is halverwege de jaren negentig wel een grote slag toegebracht. Het was Van Aartsen een doorn in het oog dat grote problemen op landbouwgebied jarenlang niet aangepakt konden worden doordat de grootste partij, het CDA, uiterst gevoelig was voor de inbreng van de boeren, die op het ministerie van LNV in- en uitliepen. Van Aartsen was dat spuugzat en maakte daar een eind aan.
Diezelfde hang naar daadkracht drijft hem de laatste maanden tot opmerkelijke voorstellen voor bestuurlijke vernieuwing, voorstellen die we in het verleden van de VVD niet gewend waren. Zo sprak hij zich onlangs, kort voor de presentatie van het Liberaal Manifest, klip en klaar uit voor een rechtstreeks door de burger gekozen formateur, lees: een gekozen premier.
Deze week ging de liberale voorman nog een stapje verder door in een interview in het dagblad Trouw te bepleiten dat de huidige coalitie met één kandidaat-premier de volgende kamerverkiezingen ingaat. Het linkse kamp zou daar dan zijn eigen kandidaat tegenover moeten stellen.
Een en ander zou de helderheid in de politiek ten goede komen, meent Van Aartsen. Het zou de kiezers het gevoel geven meer grip op het landsbestuur te hebben dan nu het geval is, terwijl door de blokvorming die hierdoor ontstaat een stap gezet zou worden naar een politiek tweestromenland. Dat zou de daadkracht in het openbaar bestuur sterk kunnen bevorderen.
Dat laatste zou best eens waar kunnen zijn. Als in de VS de Republikeinen aan de macht zijn, maken die zich geen zorgen over wat de Democraten van hun beleid vinden. Ze gaan voortvarend aan de slag met hun eigen programma en kunnen dat ook doen, omdat ze een volgende regeerperiode óf zelf weer aan de macht zijn óf geheel aan de zijlijn staan.
Maar in Nederland werkt het zo niet. Wij zijn nu eenmaal een landje van diversiteit, van compromissen en van polderen. Dat dit een onuitroeibare grondhouding is, bleek deze week overduidelijk uit de reacties op Van Aartsens voorstel. Het idee werd door geen enkele politicus omhelsd. Zelfs PvdA-leider Bos wilde er niets van horen.
En dat wil wat zeggen. Zou Bos’ sociaal-democratische hart niet sneller moeten gaan kloppen nu de werkwijze van zijn grote voorganger Den Uyl, die ruim dertig jaar geleden samen met andere linkse partijen Keerpunt ’72 presenteerde, door rechts wordt overgenomen? En zou het niet precies passen bij zijn eigen, al eerder geuite opvatting dat Nederland gebaat zou zijn bij een ontwikkeling richting een politiek tweestromenland?
Maar er zijn blijkbaar sterke tegenkrachten die de PvdA-leider tot een andere, pragmatische opstelling brengen.
Het valt al enige tijd op dat Bos op allerlei wijzen de weg naar samenwerking met het CDA openhoudt, om niet te zeggen: plaveit. Hij relativeert het PvdA-denken over gelijkheid, prijst de premier over het aanpakken van topinkomens en probeert met eigen voorstellen te komen tot aanpassing van de verzorgingsstaat.
Bos beseft heel goed dat, wil hij zelf nog eens in het kabinet komen, dat waarschijnlijk niet zonder het CDA kan. En hij wil het fiasco van 2003 -de eindeloze formatiebesprekingen die uiteindelijk toch mislukten- niet nog eens meemaken. Het is vooral om die reden dat hij zichzelf niet exclusief in het linkse kamp wil laten opsluiten.
De PvdA-leider levert daarmee een sterk bewijs dat Nederland nog lang niet rijp is voor een tweepartijenstelsel en dat een stapsgewijs ernaartoe werken al helemaal geen kans van slagen heeft. Het is of radicaal overschakelen op een ander kiesstelsel of doorpolderen. Wie vanuit het bestaande tot verandering wil komen, probeert zich als een baron Von Münchhausen aan zijn eigen haren uit het moeras omhoog te trekken.
En zo verschrompelt de politieke betekenis van Van Aartsens voorstel tot de grootte van een erwt. Goed beschouwd resteert van zijn ingrijpende voorstel alleen het signaal: Ik wil door met deze coalitie, ook na 2007.
Dat hij dat nu, halverwege de rit, alvast laat weten, zou je opmerkelijk kunnen noemen. Maar een kritisch waarnemer kan met evenveel recht stellen: Dat is geen nieuws. Halverwege een regeerperiode behoort immers elke zichzelf respecterende politicus door te willen met de coalitie waarvan hij lid is. Wie dan al openlijk over andere combinaties droomt, kan beter meteen het bijltje erbij neerleggen.