Een stagiaire beschuldigde Renè in december 2004 van ongewenst gedrag. De politicus ontkende die aanklachten en zijn werkgever vond de zaak niet ernstig genoeg om aangifte te doen of andere maatregelen te nemen.

Renè beweert dat Zantingh hem bewust wilde beschadigen. Het gemeenteraadslid wil daarom 20.000 euro smartengeld van de oud–fractievoorzitter. Hij zet verder in op een dwangsom van 1000 euro voor elke nieuwe uitspraak die zij over de affaire doet.

Het CDA maakte in maart bekend dat Renè wegens „gebrek aan inzet" uit de partij was gezet. Korte tijd later gaf Zantingh in de media toe dat de echte reden anders was. Het CDA vertrouwde hem niet meer omdat hij had gelogen over de zaak op zijn werk.

Renè stelt dat Zantingh daarmee afspraken uit zijn vertrouwelijke gesprekken met haar heeft geschonden. De politicus is zelf wellicht niet bij het kort geding aanwezig. De stress heeft hem naar eigen zeggen de afgelopen weken al twee beroertes bezorgd, waardoor hij momenteel in de ziektewet zit.

Het ex–raadslid is na zijn gedwongen vertrek bij het CDA een eigen eenmanspartij begonnen. Hij zit nog steeds in de Lelystadse gemeenteraad, net als Zantingh.

De laatste wilde geen commentaar geven. Ze stuurde na haar eerste uitlatingen in de pers wel een schriftelijke verklaring naar de gemeenteraad. Daarin liet ze weten psychisch zelf ook flinke hinder te ondervinden van alle beroering.