Kerk & religie

„Materialisme heeft desastreus gewerkt”

Hitler had zijn plannen al in de bureaula liggen. Na de joden zouden de christenen er aan moeten geloven. Zo ver kwam het niet. De vorst der duisternis gooide het over een andere boeg. Communisme en materialisme deden in het naoorlogse Duitsland hun vernietigend werk, analyseert emeritus hoogleraar prof. dr. Peter Beyerhaus. „Ik geloof niet dat ons land ooit nog een christelijke natie wordt vóór de wederkomst van Christus.”

J. R. A. Dekker
4 May 2005 15:11Gewijzigd op 14 November 2020 02:31
Prof. dr. Peter Beyerhaus kwalificeert de oorlog die de Duitsers in 1939 begonnen als onrechtvaardig. „Bovendien was de strijd verbonden met de jodenvervolging. Daarom was het ook onvermijdelijk dat Duitsland verloor. We hebben voor deze wandaden moeten b
Prof. dr. Peter Beyerhaus kwalificeert de oorlog die de Duitsers in 1939 begonnen als onrechtvaardig. „Bovendien was de strijd verbonden met de jodenvervolging. Daarom was het ook onvermijdelijk dat Duitsland verloor. We hebben voor deze wandaden moeten b

Zestien jaar is Peter Beyerhaus als op 8 mei 1945 Duitsland capituleert. De beelden van die dag staan nog haarscherp op zijn netvlies. Als jong Wehrmacht-soldaatje met nauwelijks een maand ervaring klopt hij ’s middags bij een veldhospitaal aan. De officier die opendoet, kijkt hem vaderlijk aan. „Jongen, doe je koppel maar af. We hebben verloren.”

De mededeling treft Peter als een mokerslag. „Natuurlijk wisten we dat het niet goed ging op onze fronten”, vertelt de 76-jarige prof. Beyerhaus in zijn huiskamer in Gomaringen, in de buurt van Tübingen. „Maar bij ons was zo diep ingekerfd dat Duitsland eenvoudigweg niet kón verliezen. Ons was verteld dat er nog een wonderwapen was dat spoedig zou worden gebruikt. Het bleken leugens.”

De oprukkende Russen rekenen Peter in de buurt van Dresden in. Daar zit hij één nacht in een krijgsgevangenkamp. Als de volgende dag alle soldaten op transport naar Rusland gaan, laten de Russen voor vertrek nog de vrouwen en kinderen vrij. Peter doet net of hij nog geen 16 jaar is. „En ze hebben dat geloofd. Godzijdank. Letterlijk. Anders was ik naar Siberië gebracht. Ik vraag me af of ik dan hier gezeten had.”

Te voet gaat hij van het platgebombardeerde Dresden naar het geruïneerde Berlijn; een tocht van ongeveer 200 kilometer. Om in leven te blijven, biedt hij zijn diensten aan op een boerderij. Tijdens het werk breekt hij zijn scheenbeen en belandt in het ziekenhuis. „Daar heb ik voor het eerst nagedacht over alles wat achter mij lag. De oorlogservaringen hadden me tot een ernstige jongen gemaakt. Veel had ik meegemaakt. Grote bombardementen, verwoesting, de intocht van het Rode Leger. Veel gehoord ook. De verhalen van verkrachte vrouwen; van mannen die krijgsgevangen waren geweest. De eeuwigheidsvragen werden voor mij actueel. Stapels boeken verslond ik. Eenmaal uit het ziekenhuis -rond Kerst 1946- wist ik het zeker: ik moet dominee worden.”

Beyerhaus wordt op 1 februari 1929 geboren in een luthers predikantsgezin in Hohenkränig, in het oosten van Duitsland. Zijn ouders moeten niets weten van Hitlers denkbeelden. Ze sluiten zich aan bij de Bekennende Kirche, een minderheid in de lutherse en gereformeerde kerken kerken die zich te weer stelt tegen het nationaal-socialistische gedachtegoed. Bekende namen uit die kring zijn Martin Martin Niemöller en Dietrich Bonhoeffer. Vader en moeder Beyerhaus -het gezin is ondertussen verhuisd naar Berlijn- werken mee aan de oprichting van een ondergrondse theologische faculteit. De voormannen ervan worden in 1940 gearresteerd. „Ik weet nog dat mijn moeder dat proces heeft bijgewoond. Dat was een buitengewoon spannende tijd.”

Ook Peter voelt als klein ventje al nattigheid als het om het Derde Rijk gaat. Als hij zijn speelgoedsoldaatjes opruimt, legt hij de bruinhemden van de SA altijd onder in de doos. „Soms vroegen mensen me: Waarom doe je dat? Dan zei ik: Omdat Hitler de kerk vervolgt. Dat wist ik al toen ik 8 jaar was.”

Hitler zou zelfs plannen hebben gehad om na de joden de christenen uit de weg te ruimen.
„Dat zou hij hebben gedaan; daarvan ben ik overtuigd. Wanneer hij machtig genoeg was geworden en alle Europese volken aan zich had onderworpen, was hij de strijd met de kerk aangegaan. Er lagen al lijsten klaar met namen van christenen. De bedoeling daarvan was helder: die moesten op termijn worden gearresteerd. Hitler wist dat christenen hem niet aanvaardden als de hoogste. Er kan maar één hoogste Heere zijn. Christus zegt: „Mij is gegeven alle macht, in hemel en op aarde.” Iemand als Hitler, die zichzelf zag als het instrument van de Voorzienigheid om een groot Germaans rijk op te richten, kon deze belijdenis niet aanvaarden.”

U hebt ooit in een meditatie gezegd dat in de geschiedenis van de mensheid een strijd gaande is tussen God en Zijn Messias aan de ene kant, en de satan aan de andere zijde.
„Dat geldt inderdaad voor de hele historie. Maar in de Tweede Wereldoorlog zagen we dat op wel heel bijzondere wijze. Duidelijk is dat Hitler de personificatie van het kwaad was. En de oorlog die we als Duitsers in 1939 begonnen, was vanaf de eerste dag een onrechtvaardige oorlog. Bovendien was de strijd verbonden met de jodenvervolging. Daarom was het ook onvermijdelijk dat Duitsland verloor. We hebben voor deze wandaden moeten boeten.

Maar ook de Sovjet-Unie heeft in de oorlogsjaren een niet zo fraaie rol gespeeld. En wat te denken van het bombardement op Dresden? Ongeveer 200.000 onschuldige mensen kwamen daarbij om. Ik heb de stad in de verte zien branden. Bloedrood was de hemel. Is dat in de naam van Jezus Christus gebeurd? Had ook dat bombardement niet iets satanisch? Duidelijk is dat de krachten van de boze in de oorlog vrij spel hadden. Maar laat ik één ding onderstrepen: verreweg het grootste deel van de schuld lag aan de kant van de Duitsers. Ik begrijp daarom ook goed dat vooral oudere Nederlanders die hun doden herdenken, bitter zijn tegenover ons volk. Toch hoop ik dat ze na zestig jaar beseffen dat er in de oorlog ook andere Duitsers zijn geweest. En dat het nu de tijd is om vooruit te blikken.”

Wat Hitler niet bereikt heeft -het decimeren van het christendom- lijkt door de secularisatie in Duitsland wél te gebeuren.
„Met verdriet in het hart moeten we dat constateren. Ik wil daarbij wel een onderscheid maken tussen Oost- en West-Duitsland. Het oosten kreeg na Hitler niet de vrijheid terug. Daar kwam een nieuwe dictatuur, met een nieuwe ideologie. Vreselijk was dat. Het is de twee opeenvolgende antichristelijke, totalitaire idelogieën gelukt de wortels van het christelijk geloof uit te roeien. De kerk in het oosten van ons land is heel klein geworden. De gemeenten die we daar nog hebben, zijn weliswaar levenskrachtiger geworden dan vroeger, maar een echte opwekking is er niet gekomen. Daarover ben ik zéér teleurgesteld. Na de val van de Berlijnse muur had ik er echt verwachting van.

In het westen van ons land maakten we na de oorlog een heel andere ontwikkeling door. Hier beleefden we het Wirtschaftswunder. De economie maakte een ongekend grote ontwikkeling door. Dat had één groot nadeel: het materialisme kreeg ons Duitsers in de greep. Voor ons geestelijk welzijn heeft dat desastreus gewerkt.”

Had u andere verwachtingen, net na de oorlog?
„Zeker. In de tweede helft van de jaren ’40 kwam ons volk tot bezinning. De eerste naoorlogse theologiestudenten waren allemaal ernstige jongemannen, gestempeld door crisiservaringen. Ze lazen Gods Woord met groot respect als Zijn eigen openbaring. Toen ik theologie studeerde -van 1947 tot 1952- hadden we aan de kerkelijke hogescholen en staatsuniversiteiten een theologie die neoconservatief was. Niet lang daarna bracht de schriftkritiek van Rudolf Bultmann echter de gemoederen in beweging. De precieze toedracht van de nieuwtestamentische feiten was volgens hem niet meer te achterhalen en ook niet belangrijk.”

In 1957 vertrok Beyerhaus als zendeling naar Zuid-Afrika. „Toen ik in 1965 terugkeerde, was het theologische landschap in Duitsland volledig veranderd. Schriftkritiek en neomarxistische theologie voerden de boventoon. En de plaatselijke gemeenten verpieterden. Gelukkig is er op kleine schaal een reactie gekomen. Er ontstonden in de jaren ’70 zogenaamde belijdenisbewegingen in de Duitse kerk. Deze nemen het op voor het gezag van Gods Woord. Maar binnen het grote geheel van de Duitse kerken, waar het liberale denken dominant is, vormen ze slechts een minderheid.”

Houdt u het voor mogelijk dat er in Duitsland ooit nog een opwekking plaatsheeft?
„Ik geloof niet dat ons land ooit nog een christelijke natie wordt vóór de wederkomst van Christus. Maar ik houd het voor mogelijk dat het op bepaalde plaatsen in ons land tot een reveil komt. Gelukkig zien we soms lichtstralen in de grote duisternis. Er worden nog steeds zendelingen uitgezonden -zij het minder dan vroeger- en ook zien we hier en daar nog bloeiende gemeenten, zoals hier in mijn woonplaats Gomaringen. Het is niet onze opdracht om te klagen vanwege de neergang van onze cultuur. Waar christelijk leven is, mogen en moeten we proberen dat te versterken.”

Welk gevaar is voor Duitse christenen een grotere bedreiging: de islam of het liberalisme?
„Op de langere termijn is dat duidelijk: de islam. De Duitse bevolking vergrijst. We hebben bijna het kleinste geboortepercentage ter wereld. Een gezin telt bij ons gemiddeld 1,2 kind. In Duitsland wonen nu 4 miljoen moslims. Het gemiddelde aantal kinderen per gezin ligt bij hen op 3,8. Ik heb een dochter die verloskundige is. Ze zegt: Als we in Duitsland geen moslims hadden, waren we bijna werkloos. Oorspronkelijk hingen de islamieten in Duitsland een gematigde vorm van de islam aan. Maar na de komst van islamitische geestelijken is de radicalisering begonnen. Veel moskeeën zijn er gebouwd; soms zelfs met geld vanuit de kerken. Ik weet dat momenteel vier predikanten bij een burgerlijke gemeente in het noorden van ons land een goed woordje doen voor moslims die een reusachtige koepel op hun gebedshuis willen. Totaal verblind zijn deze mensen!

Maar denk niet dat ik het gevaar van het liberalisme onderschat. Deze stroming ontneemt ons de krachten om geestelijk weerbaar te zijn. In het bijzonder ben ik bezorgd om het verval van de bijbelse normen en waarden. Gezinnen breken stuk, de seksuele moraal verwildert. De geestelijke fundamenten van Europa zijn aan het verbrokkelen. En als dat het geval is, heeft Europa geen toekomst. Als christen zie ik deze ontwikkeling in het licht van de heilsgeschiedenis. Christus heeft ons deze dingen allemaal voorspeld. In de Bijbel lezen we over de geest van de ”anomia”, de wetteloosheid.”

Er zijn christenen die het liberalisme als zo’n groot gevaar zien dat ze op bepaalde fronten samen met de islam willen optrekken.
„Ik kan me voorstellen dat je als christenen samen met islamieten probeert bepaalde burgerrechten veilig te stellen. Denk aan het recht op godsdienstonderwijs. Vergeet niet dat christenen en moslims bepaalde waarden en normen gemeenschappelijk hebben. Ik heb eens in een radio-uitzending gezeten met vertegenwoordigers van verschillende religies. Er was een asielzoekerscentrum aangevallen door neonazi’s en wij mochten een reactie geven. Ik heb toen gezegd dat zulke excessen plaatsvinden omdat we onze christelijke wortels uitgeroeid hebben. De enige die mij bijviel, was mijn islamitische gesprekspartner. Die zei: Zodra we het respect voor God verliezen, verliezen we ook het respect voor het menselijke leven. Kijk, dat bindt ons. Maar op de langere termijn zal de islam meer willen dan alleen het verdedigen van gemeenschappelijke waarden en normen. Uiteindelijk is hij eropuit de sharia in te voeren.”

Prof. dr. Peter Beyerhaus

1929: geboren in Hohenkränig.

1947: studeert theologie en missiologie in Oost-Berlijn, Halle, Heidelberg, Bonn, Bethel en Uppsala.

1955: predikant in Berlijn.

1956: promoveert in Uppsala.

1957: zendeling in Transvaal.

1966: hoogleraar in de missiologie en oecumenische theologie in Tübingen.

1968: wijst algemene vergadering van de Wereldraad van Kerken in Uppsala op onbijbelse koers.

1969: doet mee aan de oprichting van het Theologisch Convent van Belijdende Gemeenschappen.

1972: president van het Theologisch Convent.

1978: voorzitter van de Internationale Conferentie van Belijdende Gemeenschappen.

1997: gaat met emeritaat als hoogleraar in Tübingen; doceert tot op heden in Heverlee, Bazel en Seoul.

1997: start tijdschrift Diakrisis, dat zich met name richt op apologetiek.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer