Binnenland

Onenigheid over superstaat Europa

Op 1 juni vindt het referendum plaats over de Europese grondwet. De kiezers mogen de Tweede Kamer dan adviseren voor of tegen de constitutie te stemmen. Deze serie brengt de inhoud van de grondwet voor het voetlicht. Vandaag aandacht voor deel I van de constitutie.

Redactie politiek
4 May 2005 10:50Gewijzigd op 14 November 2020 02:31

Wordt Europa een superstaat? Nee, betogen voorstanders van de constitutie. Ja, beweren de tegenstanders. Beiden beroepen zich op het eerste deel van de grondwet. Voorstemmers wijzen erop dat voor het eerst in de Europese geschiedenis duidelijk is vastgelegd wie wat doet. Er is een lijst met onderwerpen waarover alleen de EU zeggenschap heeft. Daartoe behoren onder meer concurrentiebeleid, monetair beleid in de eurolanden en bescherming van de visstand in zee. Verder is er een opsomming van bevoegdheden die de EU deelt met de nationale lidstaten. Die gaat over milieu, landbouw, visserij en energie. Maar daarbuiten blijven landen min of meer autonoom.

Zo’n verdeling is wel mooi, maar de macht van Europa is bepaald niet ingeperkt, repliceren de tegenstanders. Op veel terreinen verandert bovendien de wijze van besluitvorming. Als de Raad van Ministers een besluit nam, moesten voorheen alle ministers het daarmee eens zijn. Na aanneming van de grondwet is vaak een meerderheid genoeg. Dan neemt de raad een voorstel aan als 55 procent van de lidstaten, die ten minste 65 procent van de Europese bevolking omvatten, met het plan instemt. Lidstaten raken dus macht kwijt aan de Europese instellingen.

Vervolgens is nieuw dat kleine landen bij stemmingen minder gewicht in de schaal leggen dan grote. Daarnaast introduceert de grondwet de mogelijkheid voor lidstaten om met een aantal medestanders nauwer te gaan samenwerken in een kopgroep. Die zal in de praktijk gaan functioneren als motor voor steeds verdergaande samenwerking, vrezen tegenstanders.

Bij buitenlands beleid en defensie, waar de Unie zich nadrukkelijker mee gaat bemoeien, blijft het vetorecht bestaan. Versterking van het Europese buitenlands beleid gaat echter toch ten koste van de vrijheid van lidstaten om zelfstandig op dit beleidsterrein op te treden. Gevolg hiervan kan zijn dat Nederland minder vaak zelfstandig kan protesteren tegen bijvoorbeeld schendingen van godsdienstvrijheid.

Ook bij de besluitvorming over de Europese begroting blijft unanimiteit vereist, mede dankzij de inzet van het kabinet-Balkenende bij de onderhandelingen over de grondwet. Minister Zalm van Financiën noemde eenparigheid over het geld „de hoofdprijs voor Nederland.”

Europa krijgt door de grondwet steeds meer de trekken van een natiestaat. Er komt een vaste EU-voorzitter, een ’president’, die de Europese toppen gaat voorbereiden en voorzitten. Hij krijgt gezelschap van een Europese minister van Buitenlandse Zaken. Verder is vastgelegd wat de Europese symbolen zijn: de blauwe vlag met twaalf sterren, de euro, het volkslied ”Ode aan de Vreugde” en de Dag van Europa op 9 mei. „Een oppervlakkige en opgelegde symboliek waarmee de Europese elite de gewone man wil paaien”, aldus ChristenUnie-senator Van Middelkoop.

Het democratische tekort in de EU neemt met de grondwet af, stellen voorstanders. Het Europees Parlement krijgt meer te zeggen. Een deel van de vergaderingen van de Raad van Ministers wordt openbaar. Daarnaast kunnen burgers een onderwerp op de agenda van de Europese Commissie zetten. Daarvoor zijn echter wel een miljoen handtekeningen nodig. De Commissie is ook niet verplicht iets met het onderwerp te doen.

Verder kunnen organisaties hun mening over het EU-beleid bij de Unie kenbaar maken. De EU gaat een „open, transparante en regelmatige dialoog” aan met kerken en niet-confessionele instellingen. De positie van kerken wordt daarmee sterker, betoogt het CDA. Een troostprijs voor hen die teleurgesteld zijn over het ontbreken van de Naam van God in de grondwet, stelt de ChristenUnie.

Als eerste Europese verdrag biedt de grondwet lidstaten de mogelijkheid uit de EU te treden, om wat voor reden dan ook. Het desbetreffende land moet wel met de EU onderhandelen over een praktische regeling.

Dit artikel is het derde deel in een serie. Volgende week woensdag komt deel II van de grondwet aan de orde.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer