Bot nuanceert uitspraken over Hamas
Minister Bot van Buitenlandse Zaken is geen voorstander van een Europese dialoog met de Palestijnse organisatie Hamas zolang deze het terrorisme niet in klare taal heeft afgezworen.
Eerder deze week wekte de bewindsman de indruk dat contact met Hamas moeilijk te vermijden was als de organisatie tijdens de komende parlements- en gemeenteraadsverkiezingen een enorme winst zou boeken.
Bot kreeg woensdag tijdens een overleg met de Tweede Kamer forse kritiek te verduren van CDA en VVD die niets willen weten van een dialoog met Hamas die op de Europese lijst staat van terroristische organisaties. Als de politieke tak van een terreurorganisatie verkiezingen wint, betekent dat nog niet dat je met die organisatie moet praten, benadrukten CDA en VVD. Volgens VVD-woordvoerder Van Baalen zijn gesprekken pas mogelijk als Hamas het terrorisme openlijk heeft afgezworen.
„Het misverstand over Hamas”, zoals Bot het omschreef, was volgens hem terug te voeren tot het overleg tussen de Europese ministers van Buitenlandse Zaken in Luxemburg van maandag. Daar sprak de Europese buitenlandcoördinator Solana de verwachting uit dat Hamas wel eens 35 tot 40 procent van de stemmen binnen zou kunnen halen tijdens de in juli geplande verkiezingen. Die „feitelijke constatering” was voor Bot aanleiding om de opmerking te maken dat de Europese Unie „moet nadenken hoe we daarmee om moeten gaan”.
Onder druk van de twee regeringsfracties gaf hij aan dat nadenken alleen tot een dialoog zou kunnen leiden als Hamas met „een hele duidelijke verklaring” zou komen waarin zij het terrorisme afzweert. Tegelijkertijd gaf hij echter aan dat dergelijke eisen van de EU wel aan de organisatie moeten worden overgebracht. Informeel contact tussen de EU en Hamas is daarvoor onvermijdelijk, hield hij de Kamer voor. PvdA-woordvoerder Koenders noemde het „verstandig” dat Bot wil nadenken over een manier om met Hamas te kunnen communiceren. „Dat is in het belang van de Israëlische terugtrekking uit de Gazastrook en van belang voor de stabiliteit van de regio”. Hij betreurde echter dat de minister onder druk van VVD en CDA een „jo-jo-beleid” moest voeren.