„Voor de preek blijft nog maar een kwartier over”
De preek staat steeds meer onder druk. In veel protestantse kerken blijft er in de praktijk amper vijftien minuten over voor de preek, zegt dr. Ciska Stark. Zij promoveerde dinsdag op een praktisch-theologisch onderzoek naar de preek als Woord van God.
Dr. Stark is docent liturgiek en homiletiek (predikkunde) aan de theologische faculteit van de Vrije Universiteit in Amsterdam en coördinator van de predikantsopleiding aldaar. Ze constateert dat de concentratieboog van mensen in de laatste decennia behoorlijk veranderd is. „Geoefende kerkgangers zijn heel wat gewend, maar voor de meeste mensen is het twintig minuten aanhoren van een preek moeilijk.”
In de Protestantse Kerk wordt veel uit een leesrooster gepreekt, maar zo’n leesrooster is van oorsprong gebaseerd op de liturgie van het dagelijks leven, de dagelijkse omgang met de Schrift. „Die huisliturgie bestaat echter nauwelijks meer. Waar wordt nog driemaal aan tafel uit de Bijbel gelezen? Je bent blij dat mensen dat één keer per dag doen. Als voorgangers moeten we met dit soort dingen rekening houden, niet te veel continuïteit veronderstellen en in de preek zorgen voor het aanbrengen van meer variatie. Er is binnen veel protestantse gemeenten vaak te weinig rust om veel aandacht aan de preek te geven.”
Dr. Stark is bezorgd over sommige hoogliturgische invloeden in protestantse kerken. „Daarin wordt niet over de preek nagedacht. Dat uit zich in verlegenheid. Als er ergens een doordeweekse viering is, dan wordt er vaak een stille meditatie ingelast. Ik vind dat eigenlijk armoede.”