Een echt debat werd het niet, want daar leent het dinsdagse vragenuurtje zich niet voor. Maar menig kamerlid maakte dinsdag toch dankbaar gebruik van de gelegenheid om zijn gemoed te luchten over de woeste taferelen rond de voetbalwedstrijd Feyenoord-Ajax zondag in Rotterdam. Het geduld met de sector is op, zo werd wel duidelijk.

Minister Remkes van Binnenlandse Zaken zal er niet rouwig om zijn geweest dat hij gisteren niet in de Tweede Kamer kon zijn vanwege een reis naar het buitenland. De Kamer wilde weten hoe het nu eigenlijk zat met al die afspraken met burgemeesters en voetbalclubs waarvan de bewindsman eerder melding had gemaakt.

Doorgaans weet Remkes slecht raad met opwinding in de Kamer. Zijn collega Donner van Justitie, die hem verving, heeft daar meer handigheid in. Hij zei de ergernis en woede van de Kamer over de supportersrellen van zondag te delen en liet doorschemeren dat hij niet zou treuren om afschaffing van het betaald voetbal. „Ik heb wel een persoonlijke mening over voetbalwedstrijden, maar die zal ik de Kamer besparen”, gaf hij fijntjes aan.

Vooral de veroorzaakte schade en de kosten van de politie-inzet lagen de Kamer zwaar op de maag. „Verhalen op de raddraaiers en de clubs”, gelastte VVD’er Conielje. D66-kamerlid Van der Laan verwees naar het geesteskind van partijgenoot en ex- bewindsman De Graaf: een wetsontwerp dat het mogelijk maakt de nota van de politiekosten aan de clubs te presenteren. „Dan hoeft de samenleving niet op te draaien voor opgefokte Neanderthalers die weer eens een trein in elkaar moeten slaan.”

De Kamer liet zich door Donner overtuigen dat de politie doortastend heeft opgetreden, dat diverse voorstellen in een vergevorderd stadium zijn maar dat er grenzen zijn aan wat de overheid kan doen. Supporters zijn burgers die vrij mogen reizen en kunnen niet worden opgesloten zonder dat ze zijn berecht.

Half ironisch, half ernstig reageerde hij op de kanttekening van SGP’er Van der Staaij dat er sprake was geweest van een ernstige aantasting van de zondagsrust. De CDA-bewindsman zei het geheel met hem eens te zijn „dat wij het zaterdagvoetbal weer moeten invoeren.” De Kamer kon de kwinkslag zichtbaar waarderen.