„Tekenen verklaring geen collaboratie”
De studenten die in 1943 de loyaliteitsverklaring tekenden omdat ze dat het beste van twee kwaden vonden, zijn ten onrechte als collaborateurs afgeschilderd.
Dr. K. van Berkel stelt dat in zijn boek ”Academische illusies - De Groningse universiteit in een tijd van crisis, bezetting en herstel, 1930-1950”, dat donderdag verschijnt.
In Groningen weigerde 90 procent de verklaring te tekenen, met als gevolg dat ze moesten onderduiken of te werk werden gesteld in Duitsland. De houding van de universiteit werd later „slap” genoemd. Colleges gingen na 1943, net als in Utrecht en Amsterdam, gewoon door. In Groningen heerste de vrees dat een tijdelijke sluiting van de universiteit een definitief einde zou betekenen, omdat daarvan voor de oorlog al eens sprake was geweest.
Het algemene beeld is dat de bestuurders en docenten zich weinig heldhaftig opstelden, terwijl de studenten de eer van de universiteit nog enigszins hebben gered. De zaak lag veel genuanceerder, stelt Van Berkel.
Hij staat ook stil bij de arrestatie van rechtsfilosoof Leo Polak, die in 1941 overleed in concentratiekamp Sachsenhausen. De universiteit reageerde passief en bood hem geen bescherming, volgens Van Berkel omdat Polak een dwarse denker was, die zich niet altijd geliefd had gemaakt bij zijn collega’s. Rector J. M. N. Kapteyn speelde hierin een kwalijke rol, maar met zijn uitdagende houding heeft Polak zichzelf ook een slechte dienst bewezen.