Kabinet: leer-werkplicht overbodig
Een leer–werkplicht voor jongeren tot 23 jaar is niet nodig. Gemeentes kunnen jongeren die voortijdig de school hebben verlaten met kortingen op hun uitkering nu al aanzetten om te gaan werken of een opleiding te volgen.
Dat heeft minister Van der Hoeven (Onderwijs) dinsdag namens het kabinet geschreven aan de Tweede Kamer. Deze had vorige week nog aangedrongen op een leer–werkplicht. Het kabinet deelt de zorgen van de Kamer over dropouts, maar noemt de roep om hen te dwingen tot leren of werken overbodig. Wel moet er een strengere aanpak komen van de 32.000 jongeren die geen baan hebben, niet op school zitten en ook geen uitkering hebben. Het gaat voor de helft om mensen die belast zijn met zorgtaken. In Nederland zijn dan nog 16.000 jongeren die helemaal niets willen.
De Wet Werk en bijstand biedt sinds 1 januari 2004 gemeenten de mogelijkheid om jongeren te dwingen tot scholing of werk. Volgens het kabinet werpt dit nu al zijn vruchten af. Vooral de Rotterdamse aanpak stelt het kabinet ten voorbeeld. Hier werken bedrijfsleven, gemeente, uitkeringsinstanties en meldpunten voor schoolverlaten met elkaar samen. Jongeren krijgen pas bijstand als ze op school zitten of vrijwilligerswerk doen. Ook is er speciale aandacht voor de groep zonder uitkering.