Aanklachten na moord op Calvi
Bijna 23 jaar na de opzienbarende dood van de Italiaan bankdirecteur Roberto Calvi zijn vier verdachten aangeklaagd wegens moord.
De zakenman Flavio Carboni, zijn ex-vriendin Manuela Kleinszig en twee mannen met veronderstelde banden met de maffia, Guiseppe ”Pippo” Calo en Ernesto Diotavelli, moeten in oktober voorkomen, aldus de persbureaus ANSA en Apcom maandag.
Calvi had als bijnaam ”Bankier van God” omdat hij betrokken was bij de bedrijfsvoering van de bank van het Vaticaan en nauwe banden had met de directeur ervan, de Amerikaanse kardinaal Paul C. Marcinkus. Calvi’s lichaam werd gevonden op 18 juni 1982 hangend onder Blackfriars Bridge in Londen. De zakken van zijn pak waren gevuld met 5 kilo stenen, een vervalst paspoort en 11.700 dollar in verschillende munteenheden.
Calvi was directeur van de Banco Ambrosiano, een bank waarin het Vaticaan een groot aandelenpakket had. Omdat zijn dood kort op de ineenstorting van de bank volgde, werd aangenomen dat Calvi zelfmoord had gepleegd. De Italiaanse justitie maakte in 2003 echter bekend sterke aanwijzingen te hebben dat Calvi is vermoord.
De Banco Ambrosiano ging ten onder nadat bekend was geworden dat er 1,3 miljard dollar was verdwenen. De bank van het Vaticaan betaalde 250 miljoen dollar aan schuldeisers van de Banco Ambrosiano, maar het Vaticaan en kardinaal Marcinkus ontkenden iedere betrokkenheid bij het schandaal. De Italiaanse aanklagers zeggen dat de Banco Ambrosiano geld witwaste voor de maffia. Calvi zou in opdracht van Calo vermoord zijn omdat die vreesde dat de bankier zou gaan praten, aldus justitie.
Carboni en Kleinszig reisden in juni 1982 met Calvi naar Londen. Vermoed wordt dat Carboni, die een vriend van Calvi was, hem heeft uitgeleverd aan zijn moordenaars. Een advocaat van Carboni zei echter dat hij er op basis van medische rapporten nog steeds van uitgaat dat Calvi zelfmoord heeft gepleegd.