Tweederde monsters dodelijk griepvirus vernietigd
Ongeveer tweederde van de 3700 laboratoria die monsters van een levensgevaarlijk griepvirus hebben ontvangen, hebben die volgens de instructies vernietigd. Dat heeft de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) vrijdag laten weten op een persconferentie in Genève.
Het College van Amerikaanse Pathologen had de monsters de afgelopen maanden opgestuurd naar laboratoria als een routinetest voor hun vermogen om virusstammen te herkennen. Deze griepvariant, H2N2, dook op in 1957 en eiste wereldwijd tussen de één en vier miljoen mensenlevens. Na 1968 is het virus niet meer waargenomen. Wie na dat jaar is geboren, heeft er geen antistoffen tegen. Als iemand wordt besmet, kan de ziekte zich razendsnel verspreiden.
Directeur Klaus Stohr van het influenzaprogramma van de WHO zei dat de VN–organisatie nog onderzoekt wat is gebeurd met monsters die volgens een lijst naar twee laboratoria in Mexico en Libanon zijn gestuurd, maar daar nooit zijn aangekomen. Van de zeventien landen die het griepvirus hebben ontvangen, moeten er vijf nog melden dat ze de monsters hebben vernietigd. Stohr zei dat zeer binnenkort te verwachten.