Herdenking Jasenovac
In Donja Gradina in Noord-Bosnië worden op 17 april de slachtoffers herdacht van het Kroatische vernietigingskamp Jasenovac waarvan Gradina deel uitmaakte.
Directe aanleiding tot de herdenking is de uitbraak uit het kamp, zestig jaar geleden, van een groep gevangenen. Hun missie was ervoor te zorgen dat ten minste één overlevende de buitenwereld zou kunnen vertellen over de vreselijke misdaad die daar had plaatsgevonden.
De aandacht die ze zochten, hebben ze echter nooit gekregen. Tot op de dag van vandaag is Jasenovac een ’zwart gat’ in de geschiedenis van de holocaust. Bij grote herdenkingen wordt het kamp niet eens genoemd.
Terwijl alle overige kampen in Europa bedoeld waren voor de vernietiging van joden, waren de kampen in Kroatië in de eerste plaats voor de orthodoxe Serven opgezet. Joden, zigeuners en antifascisten werden in één moeite meegenomen.
Verder heeft een rol gespeeld dat de vervolging gezegend en gesteund werd door de Katholieke Kerk, in elk geval tot in 1943 de oorlogskansen keerden. Priesters deden actief mee aan de vervolging, ook in de kampen van Jasenovac. Het feit dat het naoorlogse Joegoslavië onder Tito aanvankelijk een nauw aan Stalins Sovjet-Unie verbonden communistische staat was, heeft ongetwijfeld bij dat zwijgen meegespeeld.
Toch was het, deels in het huidige Kroatië en deels in Bosnië gelegen, Jasenovac-complex na Auschwitz en Sobibor mogelijk het derde grootste vernietigingskamp van de Tweede Wereldoorlog. Het had geen gaskamers, de slachtoffers werden ’handmatig’ vermoord. De Kroaten hadden zelfs een handschoen met mes ontwikkeld, de Srbo-sek of Serven-snijder, waarmee in hoog tempo de halsslagaders van gevangenen werden doorgesneden.
Het precieze aantal slachtoffers dat er tussen augustus 1941 en april 1945 is omgebracht zal nooit exact worden vastgesteld. De schattingen lopen uiteen van ruim 100.000 tot 1,7 miljoen. Een Kroatische staatscommissie kwam in 1946 in een voor de Internationale Commissie voor Oorlogsmisdaden opgesteld rapport tot een schatting van tussen de 500.000 en 600.000 doden. The Encyclopedia of the Holocaust gaat uit van 600.000 slachtoffers. De Joegoslavische onderzoeker Vladimir Dedijer noemt een totaal van 800.000.
De onzekerheid over het precieze aantal slachtoffers is het gevolg van de vernietiging van de archieven op bevel van president Tito. Deze had in zijn „nieuwe, socialistische Joegoslavië” tenminste de passieve medewerking nodig van de door de fascistische ideologie vergiftigde Kroaten. Een discussie over de in Jasenovac gepleegde misdaden paste daar niet bij.
Daardoor is, in tegenstelling tot de rest van Europa, in het naoorlogse Joegoslavië de schuldvraag nooit gesteld, laat staan beantwoord. De overlevenden moesten op eigen kracht hun trauma’s verwerken. Pas in 1968 werd er in het dorp Jasenovac een herdenkingscentrum geopend dat overigens in 1991 door Kroatische militairen weer grotendeels is vernield.