Controverse rond Russische 9-meiviering
Het had weer een van Vladimir Poetins befaamde internationale verbroederingsfeestjes moeten worden. De Russische president heeft voor 9 mei alle regeringsleiders van enig aanzien in Moskou uitgenodigd om samen met hem de zestigste verjaardag van de overwinning op nazi-Duitsland te vieren, onder meer met een grootse Russische overwinningsparade op het Rode Plein.
Evenals tijdens de viering van het 300-jarig bestaan van de stad Sint-Petersburg twee jaar geleden heeft Poetin zowel voor als na de eigenlijke feestdag een aantal belangrijke topontmoetingen gepland. Zo staan er een treffen met de GOS-leiders en een conferentie met de EU op het programma. Vanwege de feestelijke stemming zouden deze agendapunten een gegarandeerd diplomatiek succes voor Moskou moeten worden.
Toch lijkt Poetins toverformule dit keer minder goed te werken. Het zijn vooral Moskous voormalige bondgenoten uit het communistische tijdperk die massaal roet in het eten dreigen te gooien. Een groeiend aantal van hen, waaronder Estland, Litouwen, Oekraïne en Georgië, zegt op 9 mei niet te zullen komen. Andere landen zoals Moldavië twijfelen nog.
Van de leiders van landen uit de voormalige Sovjetinvloedsfeer die wel komen, willen sommigen tijdens hun bezoek het Kremlin kritische vragen stellen over de betekenis van de 9-meiherdenking voor hun eigen bevolking.
De reden is de volgens deze landen sterk eenzijdige Russische interpretatie van de gebeurtenissen in de Tweede Wereldoorlog. Daarbij geldt nazi-Duitsland als initiator van de oorlog en daarom als de grote schuldige, terwijl het Kremlin de Sovjet-Unie uitsluitend als slachtoffer en bevrijder beschouwt.
Dit is volgens veel voormalige Sovjetrepublieken en Oost-Europese landen een onjuiste weergave van de historische werkelijkheid. De Sovjet-Unie is volgens hen medeaanstichter van de Tweede Wereldoorlog, die in dit deel van Europa immers begon met een inval van het Sovjetleger. Dit was een rechtstreeks uitvloeisel van de geheime clausule van het in 1939 gesloten niet-aanvalsverdrag tussen nazi-Duitsland en de Sovjet-Unie, het Molotov-Ribbentrop-pact.
In deze geheime clausule verdeelden de nazi’s en de Sovjets Oost-Europa onder elkaar, waarbij de Sovjet-Unie het recht werd toegekend om onder meer de Baltische republieken, Finland, Oost-Polen (deels huidig West-Oekraïne) en een deel van Roemenië (waar het huidige Moldavië toen nog deel van uitmaakte) in te lijven.
De Sovjets vielen sommige van deze landen rechtstreeks binnen, in andere brachten ze eerst een Sovjetvriendelijke regering aan de macht, om vervolgens het land alsnog te annexeren. In de meeste landen was er sprake van een gedwongen sovjetisering, die gepaard ging met massadeportaties -onder meer naar Siberië en de Kazachse steppen- en executies van honderdduizenden onschuldige burgers.
Dankzij deze ’strategische rust’ aan het oostfront kon Duitsland zich volledig concentreren op het westfront en daar zonder problemen landen als België, Frankrijk en Nederland bezetten. Pas in 1941 vielen de nazi’s alsnog de Sovjet-Unie binnen en bezetten ook de eerder door de Sovjets geannexeerde Oost-Europese gebieden.
Toen de Sovjets na de overwinning op de nazi’s deze gebieden voor de tweede maal bezetten, presenteerden ze zich als bevrijders. Maar ze pakten de draad van de sovjetisering weer net zo fanatiek op als in de jaren 1939-1941, inclusief de massadeportaties en executies.
De Baltische landen, West-Oekraïne en Moldavië werden bij de Sovjet-Unie ingelijfd, verder weg gelegen bevrijde gebieden als Polen en Finland kregen een Sovjetvriendelijke regering. Aan deze status-quo kwam pas eind jaren tachtig een einde.
Veel van deze landen beschouwen de Sovjetbevrijding als een nieuwe bezetting en menen daarom dat de Tweede Wereldoorlog niet op 9 mei werd beëindigd, maar pas eind jaren tachtig.
Rusland weigert echter zijn rol als agressor te erkennen en dientengevolge het Molotov-Ribbentrop-pact juridisch nietig te verklaren. Volgens het Kremlin was dit verdrag noodzakelijk om een bufferzone te creëren tegen de nazi’s. De Sovjet-Unie zou de Baltische landen niet hebben bezet, maar juist op hun verzoek te hulp zijn geschoten. Ook de archieven over deze periode blijven nog steeds potdicht.
Tegelijkertijd gaan de voorbereidingen van de 9-meifestiviteiten in Moskou gepaard met een toenemende verheerlijking van de Sovjet-Unie en zijn toenmalige leider, Josef Stalin. Steeds vaker wordt in de Russische media zijn vermeende daadkracht verheerlijkt, terwijl er over de repressies onder zijn bewind steeds minder te horen en te lezen valt. Er zullen rond 9 mei zelfs verschillende Stalin-standbeelden in Rusland worden onthuld, de eerste sinds Sovjetleider Nikita Chroesjtsjov deze ruim veertig jaar geleden verbood.
Ook in de straten is de rode Sovjetvlag steeds vaker aanwezig en worden het Sovjetleger en de KGB via posters en plakkaten bijna verafgood. Dit betreft dus hetzelfde leger en dezelfde geheime dienst als die verantwoordelijk zijn voor de annexatie en sovjetisering van onder meer het Balticum en die de deportatie en executie van vele honderdduizenden onschuldige burgers op hun naam hebben staan.