Buitenland

Karami stapt op als premier van Libanon

De pro–Syrische beoogd premier Omar Karami van Libanon heeft woensdag ontslag genomen nadat het hem niet was gelukt een nieuwe regering te vormen. De moordaanslag op oud–premier Rafik al–Hariri vormde het begin van de politieke crisis.

ANP/DPA/RTR
14 April 2005 07:28Gewijzigd op 14 November 2020 02:26

„Ik heb mijn best gedaan om mijn missie te volbrengen, maar er zijn te veel obstakels", zei Karami tijdens een persconferentie.

Door zijn ontslag worden verkiezingen voor een nieuw parlement in mei steeds onwaarschijnlijker. Maar Karami denkt dat de stembusgang nog steeds kan doorgaan. „Er is nog steeds tijd", zei hij. De grondwet van het mediterrane land eist dat de regering tenminste een maand voor de verkiezingsdatum de stembusgang bekendmaakt. Het mandaat van de huidige volksvertegenwoordiging loopt op 31 mei af.

Libanon zit sinds 28 februari zonder regering toen Karami opstapte na massale volksprotesten na de aanslag op al–Hariri. Karami, die zijn demissionair kabinet blijft leiden, werd enkele dagen na zijn opstappen opnieuw door de eveneens pro–Syrische president Emile Lahoud naar voren geschoven om een nieuwe regering te vormen. Het parlement stemde hiermee in. Veel Libanezen verdenken de regering en haar Syrische bondgenoten ervan betrokken te zijn geweest bij de aanslag op de oud–premier.

Lahoud zou het ontslag inmiddels hebben geaccepteerd. Karami is er niet in geslaagd om anti–Syrische oppositieleden en pro–Syrische bondgenoten te overtuigen zitting te nemen in een nieuw kabinet dat het land tot na de verkiezingen moet leiden. De anti–Syrische oppositie beschuldigt hem ervan de vorming van een nieuw kabinet te vertragen om de verkiezingen te kunnen uitstellen, die de oppositie verwacht te winnen. Het parlement wordt nu gedomineerd door bondgenoten van Damascus.

Een prominente christelijke oppositiepoliticus zei eerder op de dag dat de oppositie mogelijk zou oproepen tot demonstraties tegen de opzettelijke vertraging van de verkiezingen. Als zij doorgaan met hun vertragingstactiek moet het volk mogelijk maar weer gaan demonstreren, aldus Nasib Lahoud. „We keren dan mogelijk terug naar de straat om ze te dwingen op te schieten (met de verkiezingen)", zei hij.

Buurland Syrië ontkent elke betrokkenheid bij de moord op al–Hariri. Het land dat sinds 1976 militair aanwezig is in Libanon, is na de dood van ex–premier onder zware internationale druk komen te staan. Damascus stemde daarna in met met de terugtrekking van zijn 14.000 troepen. De terugtrekking moet aan het eind van deze maand zijn volbracht.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer