De explosie veroorzaakte grote materiële schade. Tientallen ruiten van omliggende kantoren en woningen sneuvelden en vijf auto’s vlogen in brand. De meeste gewonden hadden snijwonden of verkeerden in een shocktoestand.

Agenten sloten het gebied rond het stadion hermetisch af. Voetbalsupporters die in het gebied aanwezig waren, moesten weg. Er ontstonden enkele schermutselingen tussen agenten en supporters die niet wilden wijken. Twee mensen raakten hierbij lichtgewond.

Niet lang na de eerste explosie ontplofte een tweede auto in de buurt van de Paseo de la Castellana, de belangrijkste verbindingsweg tussen het noorden en het zuiden van de Spaanse hoofdstad. Hierbij vielen geen slachtoffers. Mogelijk ging het om de vluchtauto van de dader(s) van de eerste aanslag, aldus de autoriteiten.

Volgens de politie waarschuwde ongeveer een halfuur voordat de eerste autobom ontplofte een man in een telefoontje met de Baskische krant Gara voor de explosie. Hij zei te spreken namens de Baskische afscheidingsbeweging ETA.

Premier Aznar zei woensdagavond de strijd tegen het terrorisme voort te zullen zetten. „Niets en niemand kan de regering en de Spaanse samenleving afhouden van haar doel het terrorisme te vernietigen”, aldus de premier tijdens een bezoek aan Washington.