Internationaal Gerechtshof behandelt geschil Congo en Uganda
Het Internationaal Gerechtshof in Den Haag is maandag begonnen met de behandeling van de zaak die Congo heeft aangespannen tegen het buurland Uganda. De Congolese regering stelt dat het Ugandese leger een deel van Congo bezet houdt, dat Uganda de binnenlandse strijd tussen Lendu– en Hema–krijgers aanwakkert en dat het de natuurlijke hulpbronnen plundert in delen van Congo die het bezet houdt.
De Congolese regering presenteerde haar zaak maandag bij monde van de Congolese ambassadeur in Nederland, Jacques Masangu–a–Mwanza, en minister van justitie Honorius Kisimba Ngoy Ndalewe. Vrijdag zal Uganda zich verdedigen tegen de Congolese aanklacht. De leider van het Ugandese advocatenteam, Lucien Tibaruha, wilde maandag slechts kwijt ‘niet onder de indruk te zijn’ van hetgeen Congo presenteerde.
Uganda viel in 1996 en 1998 Congo binnen tijdens de burgeroorlog in dat land waarbij in totaal zes landen uit de regio betrokken waren. In 2002 kwam met een door de Verenigde Naties opgesteld akkoord een einde aan de oorlog in Congo, maar verscheidene rebellengroeperingen zijn nog steeds actief. Ook strijden in de provincie Ituri milities van de inheemse Hema– en Lendu–volken met elkaar.
Volgens de Congolese regering zijn in Ituri de afgelopen jaren meer dan vijftigduizend mensen om het leven gekomen. Congo verwijt Uganda, Rwanda en Burundi de onrust in het land te financieren en organiseren. De VN–macht die in Congo is gestationeerd om toe te zien op het vredesakkoord van 2002, zegt niet in staat te zijn de strijdende partijen in het oosten en noorden van Congo uit elkaar te houden.
Een VN–onderzoeksteam concludeerde vorig jaar dat alle gewapende groepen in de noordoostelijke Congolese provincie Ituri oorlogsmisdaden hebben begaan en dat Rwanda, Uganda en de voormalige Congolese regering hebben bijgedragen aan grootschalige wreedheden. De provincie wordt bewoond door 3,5 tot 5,5 miljoen mensen die tot achttien verschillende etnische groepen behoren.