Roerige tijden op de obligatiemarkten
Het was een roerig eerste kwartaal op de mondiale obligatiemarkten. Waar de eerste maand van het nieuwe jaar, in tegenstelling tot veler verwachting, de Europese en Amerikaanse lange rentes hun neerwaartse trend voortzetten, kwam in de tweede week van februari een kentering in het sentiment.
Ingezet door een aanhoudende stijging van de grondstoffenprijzen, niet het minst door de in het oog springende aanhoudende stijging van de olieprijs, werd de angst voor een oplopende inflatie flink aangewakkerd op de financiële markten. Vooral de oplopende producentenprijzen in de VS wijzen op een toename van de inflatiedruk.
Ook werden de obligatiemarkten onaangenaam verrast door berichtgeving uit het Verre Oosten. In voorzichtige bewoordingen liet een aantal Aziatische centrale banken weten dat zij overwegen om hun deviezenreserves meer te diversifiëren. Euro-obligaties zouden dan worden aangekocht ten koste van dollarobligaties. Vooral de koersen van Amerikaanse staatsobligaties hadden te lijden onder dit nieuws.
Een andere ontwikkeling die obligatiebeleggers in de afgelopen maanden heeft bezig gehouden, is het monetaire beleid van de Fed en dan vooral de vraag wat de oplopende inflatiedruk betekent voor het te voeren rentebeleid. Zoals de financiële markten algemeen verwachtten, verhoogde de Fed gedurende het eerste kwartaal zijn belangrijkste rentetarief in twee stappen met vijftig basispunten tot 2,75 procent.
Belangrijker echter dan de daadwerkelijke rentebeslissingen was de toelichting die de Fed telkens gaf op het rentebesluit. Ook de toespraken die verschillende Fed-bestuurders de afgelopen maand gaven, werden nauwlettend gevolgd door de financiële markten. Hieruit is toch een beetje het beeld ontstaan dat de Fed onder leiding van voorzitter Greenspan zich in toenemende mate zorgen maakt over de inflatiedruk en hierdoor genoodzaakt is het monetaire beleid in de VS aanzienlijk verder te verkrappen. Dit betekent uiteraard slechts nieuws voor de koersen van obligaties.
Tevens werden de obligatiemarkten half maart opgeschrikt door een forse winstwaarschuwing van de Amerikaanse autoproducent General Motors. Aangezien GM een van de grootste obligatie-uitgevers van de wereld is, werden veel obligatiebeleggers enigszins zenuwachtig en liep de ”credit spread” (de extra vergoeding die beleggers eisen om in risicovollere bedrijfsobligaties te beleggen in vergelijking met veilige staatsobligaties) over de gehele breedte van de obligatiemarkt sterk op.
Credit spreads op bedrijfsobligaties, maar ook op ”emerging market”-obligaties, liggen al langere tijd op historisch lage niveaus. Dit maakt deze obligaties dan ook extra kwetsbaar voor dergelijk slecht nieuws. Voor bedrijfsobligaties was het dan ook, sinds lange tijd, een zeer matige periode.
Waar resulteerden deze ontwikkelingen nu in? Per saldo staat de Amerikaanse lange rente momenteel 30 basispunten hoger dan in het begin van het jaar. Dit in tegenstelling tot de lange rente in Europa, die mede onder invloed van de minder gunstige economische ontwikkelingen zelfs enkele basispunten daalde ten opzichte van begin 2005. Omdat in de VS ook de korte rente flink is gestegen, is de gehele rentecurve in de VS omhoog verschoven, terwijl in Europa sprake was van een lichte vervlakking.
De Europese credit spread is de afgelopen weken naar aanleiding van de berichten rondom General Motors opgelopen, maar bevindt zich in een historisch perspectief nog altijd op een zeer laag niveau. Hoewel de faillissementspercentages op de obligatiemarkt al historisch laag zijn, voorziet het vooraanstaande ratingbureau Moody’s nog een verdere afname van de ”high yield default rate” van 2,3 tot 1,5 procent in april.
Dit zal naar verwachting wel worden gevolgd door een geleidelijke toename naar 2 procent in september van dit jaar. Dit relatief lage faillissementspercentage zal de koersen op de bedrijfsobligatiemarkt de komende maanden ondersteunen.
Roerige tijden op de mondiale obligatiemarkten dus en vooralsnog ziet de toekomst er voor obligaties eveneens vrij somber uit.
De auteur is obligatieanalist bij Effectenbank Stroeve.