Kloof tussen Rome en Reformatie
Bewust of onbewust leeft onder christenen de gedachte dat de scherpe kanten van de Rooms-Katholieke Kerk zijn afgeslepen. Erkent deze niet dat de zaligheid uit genade is? Vooral de onlangs overleden paus Johannes Paulus II zou een symbool zijn voor het herstel van de betrekkingen. Op verzoek van de redactie plaatst dr. W. van Vlastuin enkele overwegingen.
Om de gedachten van paus Johannes Paulus II op het spoor te komen, kunnen we het beste te rade gaan bij hetgeen hij zelf heeft geschreven. Wij verkeren in de gelukkige omstandigheid dat hij zich ongeveer tien jaar geleden publiekelijk verantwoordde in het boek ”Op de drempel van de hoop”.
In dit boek staan verrassende uitspraken. De overleden paus was een bondgenoot in de strijd tegen de Verlichting. Niet de mens, maar God en Zijn orde dienden centraal te staan. In dit verband liet hij zijn verontwaardiging over het morele verval in het Westen duidelijk blijken.
Onopgeefbaar
Het doet ons ook weldadig aan dat hij de heilsfeiten niet ter discussie stelde. Hij liet er geen twijfel over bestaan dat we alleen door Christus het eeuwige leven kunnen ontvangen. Nadrukkelijk nam hij afstand van de islam, omdat daarin het ”God met ons” ontbreekt.
Overigens zegt het bovenstaande nog niets. Immers, ook in de tijd van de Reformatie waren deze dingen niet het breekpunt met de Romana. Het ging niet om de belijdenis van de Schepper of van de heilsfeiten, maar om de leer van de zaligheid. Als het over deze vragen gaat, erkent paus Johannes Paulus II zelf dat er geen toenadering is gekomen tot de leer van de Reformatie: „Wat echter de kerken en gemeenschappen van de Reformatie betreft, moet men erkennen dat die scheiding veel duidelijker is, aangezien daar enkele fundamentele door Christus vastgestelde elementen geschonden zijn.”
Welke elementen zijn geschonden? Hier blijkt de Roomse Kerk als instituut onopgeefbaar te zijn: „Christus alleen, aanwezig te midden van ons in Zijn lichaam, dat is de kerk, is de middelaar en de weg van het heil. (…) Daarom kunnen die mensen, die, hoewel zij weten dat de katholieke Kerk door God middels Jezus Christus gesticht is als voorwaarde om verlost te worden, toch weigeren in haar binnen te gaan of binnen te blijven, niet gered worden. (…) Volledig deel van de gemeenschap van de kerk zijn zij, die in het bezit van de Geest van Christus, onverkort haar organisatie en alle heilsmiddelen, die in haar zijn ingesteld, aanvaarden, en die in haar zichtbaar lichaam verbonden zijn met Christus door de banden van de geloofsbelijdenis, de sacramenten, het kerkelijk bestuur en de kerkelijke gemeenschap. Christus bestuurt de kerk door middel van de paus en de bisschoppen.”
Wat zit hierachter? „Toen Christus van de dood was opgestaan, stortte Hij zijn levenschenkende Geest uit over de apostelen, en door middel van Hem vormde Hij zijn Lichaam, dat is de kerk, tot een heilssacrament voor allen. Zittend aan de rechterhand van de Vader werkt Hij voortdurend in de wereld om de mensen tot de kerk te brengen en hen door haar nauwer aan zich te binden en hen met het voedsel van Zijn eigen Lichaam en Bloed deelachtig te maken aan Zijn glorievolle leven.”
Dit bracht de paus dan ook tot de verstrekkende conclusie: „Wij plaatsen dus de kerk op hetzelfde plan als het mysterie van de allerheiligste Drie-eenheid en de mysteries van menswording en verlossing.”
Incarnatie
Als we deze enkele uitspraken op ons laten inwerken, horen we er ten eerste in dat genade als een soort infuus door middel van de sacramenten aan zondaren wordt meegedeeld. Er zijn geen persoonlijk berouw en bekering nodig. Het sola fide is verdwenen. Ten tweede verwondert het ons niet dat ook paus Johannes Paulus II sprak over het geloof in de kerk. De kerk is de incarnatie van de Zoon. Wie tot de kerk komt, komt tot Christus. Hij deelt Zijn heil niet door het Woord, maar door de sacramenten uit. Zo sneuvelt het sola Scriptura. In de derde plaats kunnen we constateren dat de kerk de plaats inneemt van de Heilige Geest. Niet de Heilige Geest eigent ons het heil toe, maar de kerk. De Geest wordt losgemaakt van het Woord en wordt opgesloten in het instituut van de kerk. Deze leer van de kerk openbaart hoe de paus dacht over de genade. Hier is ook het sola gratia in het geding. Kortom, we zien nog steeds uit naar de reformatie van de Roomse Kerk.
De auteur is hersteld hervormd predikant te Katwijk aan Zee.