Kerk & religie

De link tussen Calvijn en Bush

Dat studie van Calvijn niet hetzelfde is als bezig zijn met een ver en vreemd verleden wordt in de eerste bijdrage van het tweejaarlijkse colloquium van het Amerikaanse Calvijn Studie Genootschap direct al duidelijk. Prof. Christopher Ellwood trekt zomaar een lijn tussen deze reformator en de Amerikaanse president Bush.

Ds. M. A. van den Berg
8 April 2005 18:46Gewijzigd op 14 November 2020 02:25

De context van de politieke spanningen in Amerika tussen enerzijds hen die, met president Bush als woordvoerder, pleiten voor duidelijke normen en waarden, die van Godswege gegeven zijn en vastliggen, en anderzijds de activistische rechters die de wetten veel meer willen overlaten aan het beoordelingsvermogen van mondige verlichte burgers, is voor prof. Ellwood (Louisville Presbyterian Seminary) heel herkenbaar.

Zelfs zo herkenbaar dat hij zich laat verleiden tot een vergelijking. Daarbij ziet hij een parallel tussen de manier waarop Calvijn en Beza in hun dagen een standpunt innamen inzake het hebben van meer vrouwen, en de manier waarop meer verlichte, maar ook meer sceptische geesten (Ochino en Castellio bijvoorbeeld) met het gezag van de Heilige Schrift omgingen.

In directe reactie op dit verhaal vraagt prof. dr. H. J. Selderhuis (Apeldoorn) zich af of deze 21e-eeuwse vraagstelling zo toch niet te veel is gaan heersen over een discussie die in een geheel andere tijd en context plaatsvond. De tegenstelling tussen Calvijn en Castellio bijvoorbeeld is toch van een andere orde dan die van Bush en de verlichte democraten? En wie de moderne vraagstelling te veel tot bril maakt, ziet die nog de werkelijke nuances van de geschiedenis?

Toch is het wel van belang dat diegenen die zich wetenschappelijk met de studie van de Reformatie bezig houden, de relevantie van hun verworven inzichten ook voor de kerk en cultuur van het heden zichtbaar maken.

Wat is eigenlijk de zin van een wetenschappelijke ontmoeting als het congres van het Calvijn-genootschap?

Waarom komt het selecte gezelschap van Calvijn-kenners uit de hele Verenigde Staten, met enkele collega’s uit de rest van de wereld, iedere twee jaar bijeen -dit keer in Calvin Theological Seminary in Grand Rapids- om in drie dagen met elkaar van gedachten te wisselen? Ongetwijfeld heeft zo’n bijeenkomst deels het karakter van een reünie. De deelnemers zijn voor het grootste deel als docenten kerk- en dogmengeschiedenis verbonden aan de diverse universiteiten en kerkelijke seminaries. Zij leiden predikanten op, maar leveren ook hun bijdrage in het bredere kader van de zogenaamde ”early modern history”, de studie van het tijdperk van Renaissance en Reformatie.

Amerika kent een echte congrescultuur en veel historische genootschappen zetten met een samenkomst zichzelf en het belang van de studie van hun onderwerpen op de kaart. In die zin is het waardevol dat Calvijn in Amerika zijn eigen wetenschappelijk forum heeft.

De omvang van de onderzoeksgroep is niet groot. Zo’n veertig deelnemers telt het colloquium in Grand Rapids. Zij vertegenwoordigen echter wel de breedte van de reformatiestudie, zodat de discussies naar aanleiding van de bijdragen waardevolle inzichten opleveren.

Autoriteiten op leeftijd, die in het onderzoek een grote reputatie hebben opgebouwd -prof. Robert M. Kingdon bijvoorbeeld, onder wiens supervisie het onderzoek naar de Geneefse notulen van het consistorie gestalte heeft gekregen- ontmoeten er jonge collega’s, die geïnspireerd kunnen worden, vooral door de gesprekken in de beroemde wandelgangen. Soms kan het informele contact nog wel eens van meer betekenis zijn dan de lezingen, die men altijd later nog wel een keer kan nalezen.

Het onderwerp van het colloquium is ”Calvijn, Beza en het later calvinisme”. Dit jaar is het precies vier eeuwen dat de opvolger van Calvijn, Theodoor Beza, overleed. Deze reformator treedt de laatste tijd min of meer uit de schaduw van Calvijn. Zijn grote belang voor de doorwerking van het gedachtegoed van Calvijn is dat zeer zeker waard.

Op de eerste dag waren er, behalve een bijdrage van Carl Trueman over het calvinisme in Engeland, al twee lezingen waarin Beza de volle aandacht kreeg. In de eerste lezing van prof. Ellwood kwam de vraag aan de orde waarom Calvijn en Beza zo radicaal de polygamie hebben afgewezen, terwijl er in de Heilige Schrift toch sprake van was, en soms ook nog zonder veel kritiek? Er waren er in de tijd van de Reformatie die genuanceerder dachten dan Calvijn en Beza. Ze werden als ’sceptici’ veroordeeld, omdat ze het moderne menselijke oordeel te veel ruimte gaven in de interpretatie van de Schrift. De Schrift gaf volgens hen geen duidelijke richtlijnen, voor alle tijden, inzake het huwelijk.

Calvijn en Beza verzetten zich krachtig tegen deze visie, omdat ze vreesden dat er geen duidelijk en objectief moreel gezag van de Schrift zou overblijven als te veel aan de vrijheid van het eigen morele oordeel zou worden toegegeven.

En in dat kader kwam Ellwood bij Bush terecht en diens afwijzing van het homohuwelijk. Bush, die voor vaste, van God gegeven waarden pleit, zou dat vanuit eenzelfde ’vrees’ doen als Calvijn.

De vraag is of deze vergelijking ook gevolgen heeft voor het Calvijn-beeld. Tijdens de bijeenkomst bestond de indruk dat men Calvijn als een strakkere dogmatist wilde zien dan de andere reformatoren. Het was terecht dat prof. Selderhuis daar zijn kanttekeningen bij maakte. Wie eerst nauwkeurig luistert naar wat Calvijn en Beza te zeggen hadden, zal vervolgens met hun inzichten ook zeker vandaag nog vooruit kunnen. Die indruk bleef zeer zeker bestaan.

Het Amerikaanse Calvijn Studie Genootschap hield vanaf donderdag tot en met zaterdag in Grand Rapids zijn tweejaarlijkse colloquium. In een tweeluik beschrijft ds. M. A. van den Berg zijn ervaringen. Maandag deel 2.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer