„Straks komen Gods kinderen thuis in de hemelse schaapskooi”
„De mens gaat naar zijn eeuwig huis. Gods kind is op weg naar de erfenis.” Ds. M. Vlietstra sprak afgelopen zaterdag op de ontmoetingsdag van Bewaar het Pand in Werkendam. „De pelgrim is gaande, wandelende in een vreemd land.”
Ds. M. C. Tanis, emeritus predikant van de Christelijke Gereformeerde Kerken, opende ’s morgens de ontmoetingsdag voor zo’n 450 aanwezigen. Het thema voor de dag was: ”Wat is het dat een mens zalig maakt?”. Er wordt vaak benadrukt dat we in de eindtijd leven, constateerde ds. Tanis. „En dat is niet verkeerd. Maar hóé staan wij in de eindtijd? We mogen de ogen niet sluiten en de oren niet toestoppen voor wat er rondom allemaal gebeurt.” Er moet, aldus ds. Tanis, een open oog zijn voor de dreigende gevaren. „We moeten ook oog hebben voor de gemeente. Levensgroot is het gevaar van uitholling van binnenuit. Grijpt het ons nog aan?”
De predikant benadrukte dat juist in de eindtijd het onfeilbare Woord van God centraal moet staan. „We worden niet opgewekt om met dat Woord in een hoekje te gaan zitten, maar om met dat Woord in het leven te staan.”
”Door U, door U alleen” was het deelthema waarover ds. J. M. J. Kieviet uit Rotterdam sprak. Het antwoord op de vraag ”Wat is het dat een mens zalig maakt?” moet je niet in jezelf zoeken, gaf de predikant aan. „Maar het ligt geheel in Hem. Het is noch desgene die wil, noch desgene die loopt, maar des ontfermenden Gods. We moeten afgebracht worden van goede gedachten van onszelf.”
Maar, benadrukte de Rotterdamse predikant, het Evangelie klinkt ook. Want er is een God in de hemel Die van eeuwigheid een welbehagen heeft in zondaren. „De Heere leert dat Hij een Zoon heeft Wiens bloed van alle zonden reinigt en dat genoegzaam is voor de zonden van de gehele wereld.”
„Als er onder u zijn”, stelde ds. Kievit, „die ontdekken dat ze zelf geen verandering kunnen aanbrengen, dan is er het Evangelie. Dan wordt het een wonder dat de Heere me er uittrekt. Dat wonder wordt in de diepte geleerd. Als er bij mij niets meer kan, dan is er een God Die zich over mij ontfermt.”
In de middagbijeenkomst sprak ds. A. A. Egas uit Urk. „Hoe word ik zalig? Beantwoord deze vraag vanmiddag eens voor uzelf”, zo begon de predikant. „Als die vraag niet in het hart leeft, komt dat omdat u de grondwaarheden van Gods Woord niet gelooft.” De vraag ”Wat is het dat een mens zalig maakt?” wordt geboren in de weg waar de zondaar gaat zien wie God is en wie hijzelf is, gaf de Urker predikant aan. „Dat het oordeel Gods u vanmiddag nog mag wakker schudden uit uw godsdienstige doodsstaat. Als u niet bekleed bent met de gerechtigheid van Christus en u moet voor God verschijnen, dan zult u eeuwig moeten omkomen. Als u nog onbekeerd bent, laat dit woord u nog wakker schudden. Hij is zo getrouw en bereidwillig om de grootste zondaren op te trekken uit de ruisende kuil.”
Ds. M. Vlietstra sloot de bijeenkomst af. „We gaan weer naar huis. Daar waar we thuishoren. Dat geldt ook in een oneindig veel verhevener zin. De mens gaat naar zijn eeuwig huis.”
Dat betekent, zo tekende ds. Vlietstra de ernst van het leven, een vreselijk oordeel voor de mens die gestorven is zoals hij geboren is. Maar Gods kinderen zijn op weg naar de erfenis. „Ze zijn er nog niet. De vijanden zijn talrijk, de nederlagen helaas vele. Maar Gods aangezicht gaat met Zijn kinderen mee. Hij zorgt dat ze thuiskomen in de hemelse schaapskooi. Het is nog een weinig lijden, nog een korte nacht en dan eeuwig thuis. Geen zonde meer, geen verdriet, geen gemis. Alleen nog eeuwig de Heere groot maken.”