Paus Johannes Paulus II, een orthodoxe roomse paus
Paus Johannes Paulus II is niet meer. De kerkvorst die ruim 25 jaar de scepter zwaaide -twee jaar geleden vierde hij nog zijn jubileum- is gestorven aan een slopende ziekte. De paus stond sinds 1978 aan het hoofd van de Rooms-Katholieke Kerk. Hij is intussen op de vijfde plaats terechtgekomen van de ranglijst van pausen met de langste ambtstermijn. Een theologisch portret van deze orthodoxe en tegelijk ook moderne paus.

De Pool Karel Woytila werd op 18 mei 1920 geboren in Wadowice, ongeveer 45 kilometer buiten Krakow. Hij wijdde zijn leven aan de kerk, studeerde enkele jaren in Rome en keerde in 1948 terug naar zijn vaderland. Woytila was enige tijd priester in een plattelandsgemeente, werd in 1958 tot bisschop gekozen en vijf jaar later tot aartsbisschop van Krakow. In 1978 volgde zijn verkiezing tot paus. Zijn entree was verrassend. Hij slaagde erin een vreedzame machtsovergang in Polen te bewerkstelligen en oogstte daarmee grote sympathie in kerk en wereld.
De nieuwe paus ontpopte zich als een kerkleider die standvastigheid en uniformiteit in de leer combineerde met daadwerkelijke ontmoeting met andersdenkenden. De paus was iemand die de kerk in aanraking bracht met het heden en ook kritisch kon kijken naar het eigen verleden. Hij was openlijk bereid om de schuld bij de Katholieke Kerk te erkennen. Dat gebeurde met betrekking tot het schisma van 1054, de Reformatie, de inquisitie, de kruistochten, de houding ten opzichte van de joden en de holocaust. Hoogtepunt in de geschiedenis van de paus was het jaar 2000. Op Aswoensdag vroeg de paus publiek vergiffenis voor de zonden van de RK-Kerk. Het was het zogenaamde heilige jaar. De kerk moest gereinigd en gesterkt het derde millennium ingaan.
Maar ook deze mea culpa’s waren niet vrij van selectieve schuldbekentenis. Hij vroeg wel vergiffenis voor de kerkelijke behandeling van joden, ketters, vrouwen en indianen, maar zweeg over de anathema’s over de Reformatie, opgesteld tijdens het Concilie van Trente, en de excommunicatie van Maarten Luther. Wel betuigde de paus in 1999 zijn spijt over de gewelddadige dood van de Tsjechische kerkhervormer Johannes Hus, die in 1415 op de brandstapel te rechtkwam.
We spreken van een orthodoxe paus. Daarmee bedoelen we dat de paus welbewust stond in de roomse traditie. Hij tooide zich, zoals zijn voorgangers, met een sleep van titels, zoals: Bisschop van Rome, Plaatsbekleder of Opvolger van Christus en Hoofd van de Universele Kerk. Het primaat van Rome was bij deze paus onomstreden. Hij verklaarde dat er „één enkele kerk van Christus is, die voortbestaat in de Rooms-Katholieke Kerk, geleid door de opvolger van Petrus (de paus) en door de bisschoppen in gemeenschap met hem.” Kerken die het bisschopsambt en de eucharistie niet op dezelfde wijze als de RK-Kerk hadden bewaard, zoals de protestantse kerken, mogen „in de eigenlijke betekenis” geen kerken heten. De RK-Kerk biedt als enige kerk redding.
De paus was een overtuigd Mariavereerder. Kort na zijn verkiezing vertrouwde hij zijn pontificaat toe aan de Heilige Maagd. Zijn motto ”geheel de uwe” had betrekking op de Moeder Gods. De paus geloofde ook in de verschijningen van Maria op aarde. Hij wist zeker dat God Zich aan hem had vertoond en dat hij op voorspraak van Maria de aanslag van 13 mei 1981 overleefde. De kerkvorst vierde in augustus vorig jaar in Lourdes de 150e verjaardag van het dogma van de onbevlekte ontvangenis van Maria (niet te verwarren met de maagdelijke geboorte van Christus).
Johannes Paulus II trok wereldwijd de aandacht als strijder tegen negatieve uitwassen van de moderne samenleving, zoals de teloorgang van moraal en zeden, de secularisatie en het ongeloof, maar ook het ongebreidelde kapitalisme en materialisme. Hij betreurde het dat de naam van God niet vermeld werd in de Europese grondwet. Hij streed voor wereldvrede en politieke gerechtigheid. Protestanten voelden vooral verwantschap met deze paus in zijn hoedanigheid als strijder voor ”de cultuur van het leven”. Herkenning riep de paus op in zijn strijd tegen abortus en euthanasie (hij sprak van een ”cultuur van de dood”), en tegen de praktisering van homoseksualiteit. Hij hekelde ook de openstelling van het burgerlijk huwelijk voor homoseksuelen in Nederland. Het huwelijk was voor de paus de fundamentele basis van de maatschappij. Echtscheiding was laakbaar. „De onverbrekelijkheid van het huwelijk moet niet worden gezien als een simpele persoonlijke keuze, maar als een van de fundamenten van de gehele samenleving.”
Aan de andere kant was Johannes Paulus II overduidelijk de vertegenwoordiger van de hiërarchie van de kerk en de roomse leer. Zo was hij, ondanks zijn kritiek op het seksuele misbruik in eigen kerk, een overtuigd voorstander van handhaving van het celibaat. Hij wilde geen enkele dispensatie voor gehuwde priesters verlenen. Ook de biecht was voor hem onopgeefbaar. Rooms-katholieken hebben volgens hem de plicht om „alle na de doop begane zware zonden” te biechten. Absolutie na een individuele biecht is „de enige gebruikelijke weg” tot verzoening met God en met de kerk.
De paus raakte tijdens zijn ambtsperiode bekend door vele heiligverklaringen. Sinds zijn aantreden in 1978 heeft hij 1227 mensen zalig en 477 mensen heilig verklaard (volgens de stand in 2001). In de 400 voorgaande jaren bedroegen die aantallen respectievelijk 1310 en 300. Typerend voor deze paus is ook zijn nadruk op de eucharistie, nog steeds hét cruciale onderscheid tussen Rome en Reformatie. Volgens de RK-Kerk is in de communie Christus werkelijk aanwezig en veranderen brood en wijn in Zijn lichaam en bloed. In een van zijn encyclieken waarschuwde de paus tegen misbruik van de eucharistie, „het hoogtepunt van spiritueel leven.” De eucharistie is voor de paus „de wortel en het geheimenis” van de kerk. Een vorm van misbruik is volgens hem de intercommunie met protestanten of oosters-orthodoxen, die „nooit legitiem is” zolang er geen volledige communie geldt. Het verbod op intercommunie geldt overigens ook andersom: rooms-katholieken mogen geen communie ontvangen in onder meer protestantse kerken.
De RK-Kerk redt het niet in haar weg van restauratie, schreef Hans Küng een aantal jaren geleden in zijn boek ”De Katholieke Kerk”. Zoals de ineenstorting van het Sovjetimperium plotseling kwam, zo is het volgens Küng ook in de Kerk van Rome een kwestie van tijd. De paus was echter vastbesloten in het harnas te sterven. Tijdens zijn reis aan Polen in 2002 bad de paus tot Maria om hem „de fysieke en psychische krachten te geven tot aan het eind van de missie die de opgestane Christus mij heeft toevertrouwd.” Hij wil zijn missie tot zijn dood toe volbrengen, zei hij in dat jaar. Hij benoemde toen nog 31 kardinalen om de conservatieve lijn van Rome te continueren en vernieuwingen in de kerk tegen te gaan. Tijdens een van zijn laatste jubilea zei de paus: „In deze dagen van ziekte kan ik nog beter de waarde begrijpen van de dienst die God mij als priester, bisschop en opvolger van Petrus voor de Kerk heeft opgedragen.”
De paus stierf, niet als de plaatsbekleder van Christus, maar als Karel Woytila.