„Raam lappen geen medische noodzaak”
Kraamhulp op indicatie; dat wordt in de toekomst ook de praktijk in Nederland. Concreet betekent het dat medische factoren gaan bepalen welke hulp moeder en kind nog krijgen. Het raam lappen? „Geen medische noodzaak.”
Wie een beetje een indruk wil krijgen van de manier waarop de gemiddelde zorgverzekeraar tegen de kraamhulp aankijkt, bezoeke de website van zorgverzekeraar Agis, pagina ”Veelgestelde vragen over kraamzorg thuis”. Een greep. Op hoeveel uren zorg kan ik rekenen? Antwoord: Agis streeft gemiddeld naar ongeveer 36 uur.
Volgende vraag: Ik kan het mijn partner niet aandoen om ook nog te strijken. Dat doet de kraamverzorgende toch wel? Antwoord: In de beschikbare tijd die de kraamhulp heeft, is het niet mogelijk om het hele huishouden te doen. Praktische zaken zoals een drukke baan van uw partner spelen bij de bepaling van het aantal uren geen rol. Er kunnen dus geen ramen worden gelapt en er kan niet worden gestreken. Einde bericht.
De informatie sluit naadloos aan bij de praktijkervaringen van kraamverzorgsters: in de zorg moet worden bezuinigd en de kraamhulp is de klos. De oorzaak? Verzekeraars willen de kraamhulp in de toekomst uitsluitend nog verstrekken op medische indicatie. De vier grootste, Agis, Achmea, Univé en CZ, werken op dit moment aan de landelijke invoering van een indicatieprotocol. Het protocol is het initiatief van vier partijen: Zorgverzekeraars Nederland (ZN), de Landelijke Vereniging voor Thuiszorg (LvT), Branchebelang Thuiszorg Nederland (BTN) en de beroepsvereniging van verpleegkundigen Sting. Vooruitlopend op de landelijke invoering past Agis het protocol nu al volop toe.
Zorgverzekeraars gaan steeds meer te werk volgens het noodzakelijkheidscriterium, bevestigt marktmanager A. Luteijn van Pro Life Zorgverzekeringen, onderdeel van Agis. „Toch krijgen moeder en kind anno 2005 nog steeds die kraamzorg waar ze medisch gezien recht op hebben”, verzekert hij. Dat de kraamhulp geen ramen meer lapt, zegt Luteijn weinig. „Dat is medisch gezien geen noodzaak.”
Toch klagen kraamzorgbureaus dat verzekeraars steeds minder uren verstrekken.
„Verzekeraars hanteren het noodzakelijkheidcriterium, maar dat is maar een onderdeel van een ontwikkeling. Minstens zo belangrijk is dat we op dit moment hebben te maken met een overschot aan kraamverzorgsters. Dat overschot is een gevolg van het tekort van enkele jaren geleden, dat vervolgens mede dankzij geld van zorgverzekeraars is weggewerkt. De economische recessie brengt verder met zich mee dat we al een aantal jaren hebben te maken met een dalend geboortecijfer. Ook daardoor is er voor kraamverzorgsters minder werk.”
Er gaan geruchten dat Pro Life de kraamhulp zou willen afbouwen tot maximaal 35 uur per gezin.
„Dat is onjuist. Ziekenfondsverzekerden zitten bij ons gemiddeld op 38 tot 45 uur kraamhulp per gezin; particulier verzekerden vallen nog steeds in de standaardregeling van 8 keer 8 uur. Met die tweedeling is niet iedereen gelukkig. Maar volgend jaar, als de basisverzekering een feit is, valt dat verschil weg.
Het indicatieprotocol hebben wij doelbewust pas per 1 januari ingevoerd, omdat we eerst de aanvullende voorwaarden rond wilden hebben. Mensen met een aanvullend pakket hebben recht op 8 tot 16 uur extra. Pro Life heeft deze extra uren kraamzorg opgenomen omdat er in onze gezindte vaak grotere gezinnen zijn, met een hogere werklast voor de moeder. Verder hebben we geregeld dat alle vestigingen van het reformatorische kraambureau RST desgewenst voor onze verzekerden toegankelijk zijn.”
Voorzitter van de raad van bestuur van RST J. Nijkamp is niet tegen het verstrekken van kraamhulp op indicatie. „Wel ben ik erg benieuwd hoe het indicatieprotocol wordt uitgewerkt. De benodigde zorg moet wel geleverd blijven worden. Dat houdt in dat er voor alle gezinnen voldoende speelruimte moet zijn.”
Drs. J. van Essen, het andere lid van de raad van bestuur van RST: „Veertig uur kraamhulp is voor een gezin wel de absolute onderkant; zeker als de hulp verspreid over zeven of acht dagen wordt gegeven. Bovendien, als verzekeraars erg veel gaan beknibbelen, houdt de kraamverzorging als fulltime beroep op te bestaan. Met de aantrekkingskracht van het vak is het dan snel gebeurd.”
Dit is het tweede en laatste deel van een korte serie over de toekomst van de kraamzorg. Vrijdag verscheen deel 1.