Buitenland

Alle huizen in Nepal zijn een potentieel oorlogsfront

Het is algemeen bekend: de maoïstische rebellen in het Himalaya-koninkrijk Nepal zijn onmogelijk met militaire middelen te verslaan. Toch blijft koning Gyanendra het proberen. Begin februari trok hij zelfs de macht naar zich toe om de rebellen extra hard te treffen. De burgerbevolking raakt intussen verder beklemd tussen twee brute rivalen: het regeringsleger en het maoïstische verzet.

1 April 2005 11:12Gewijzigd op 14 November 2020 02:23
DOLKHA – Vrouwelijke leden van de maoïstische rebellenbeweging in Nepal worden in het dorp Dolkha van wapens voorzien. Foto EPA
DOLKHA – Vrouwelijke leden van de maoïstische rebellenbeweging in Nepal worden in het dorp Dolkha van wapens voorzien. Foto EPA

Nepal (ruim vier keer Nederland, 26 miljoen inwoners) is met een inkomen per hoofd van de bevolking van 200 dollar (Nederland: bijna 28.000 dollar) een van de armste landen ter wereld. Meer dan 60 procent van het overheidsbudget komt van buitenlandse hulpgelden en leningen.

Maar voor de maoïstische rebellen, die sinds 1996 een gewapende strijd voeren tegen de Nepalese monarchie en deze willen vervangen door een communistische heilstaat, is het land nog niet diep genoeg gezonken. Door in die delen van het land waar ze de macht hebben -en dat is een groot deel van het platteland- de bevolking tot stakingen te dwingen, en met behulp van roadblocks ieder vervoer tegen te houden en scholen te sluiten, hopen ze het land volledig aan de grond te krijgen.

Het Nepalese leger probeert intussen de macht van de rebellen te breken - zeker nu de koning de macht naar zich toe heeft getrokken gaat die strijd in verhevigde mate verder. De burgeroorlog heeft inmiddels ten minste 10.000 mensen het leven gekost, maar de teller blijft nog dagelijks doordraaien.

Wat die strijd concreet betekent voor gewone burgers op het platteland heeft de Britse antropologe Judith Pettigrew beschreven in haar bijdrage ”Living between the Maoists and the army in rural Nepal”, afgedrukt in de bundel ”Himalayan People’s War” (Hurst & Company, Londen, 2004).

Pettigrew -een doorgewinterde Nepal-kenner- keerde twee jaar geleden terug naar het dorp waar ze ooit veldonderzoek deed: Maurigaun - de naam heeft ze om veiligheidsredenen verzonnen. Ze ziet er intense angst onder de bevolking. Angst voor de maoïsten, maar nog meer voor het regeringsleger dat op zijn jacht naar rebellen niemand spaart.

De maoïsten zijn onder meer berucht omdat ze dorpelingen dwingen voedsel af te staan en omdat ze huizen opeisen om er te overnachten. Pettigrew: „Binnen enkele minuten nadat ze bij iemand hebben aangeklopt voor eten en onderdak is het huis omgetoverd in een militair kamp. Granaten en geweren worden in de kamer uitgestald en op het balkon worden revolutionaire liederen geschreven en rode vlaggen genaaid. Met zo’n bezetting is een huis een potentieel oorlogsfront geworden, omdat ieder moment het regeringsleger de plek kan ontdekken en de aanval openen.”

Voor menige Nepalees reden om maoïstische gasten zo veel mogelijk buiten de deur te houden. Zoals Durga, een oude vriendin van Pettigrew, deed. „Fluisterend vertelde ze van het bezoek van de maoïsten aan haar winkeltje, een week terug. „Aan het begin van de avond arriveerde de groep. Ze waren zwaarbewapend en droegen riemen met kogels om hun middel. Een van de soldaten, een meisje, was nog erg jong, niet ouder dan dertien. De leider zei me dat ze wilden eten en overnachten. Ik vertelde hun dat ze eten konden krijgen, maar smeekte hun dat ze niet zouden blijven slapen, want zou het regeringsleger tussentijds arriveren, dan zou mijn hele familie worden gedood.”

De dorpsbewoners zitten op die manier tussen twee vuren: zodra er regeringssoldaten in het dorp opduiken, vreest iedereen dat ze gaan uitzoeken wie contact heeft gehad met de maoïsten. Maar is het leger weg, dan worden de dorpelingen er door de maoïsten van beschuldigd met dat leger te hebben samengespannen. Zoals een vrouw aan Pettigrew vertelde: „Plots zag ik de helikopters verschijnen (het leger komt vaak per helikopter). Ze vroegen ons of we maoïsten voedsel hadden gegeven. Natuurlijk beweerden we keihard van niet. We hadden geen andere keus dan te liegen.”

Een dorpeling vertelt dat iemand aan het leger had doorgespeeld dat de maoïsten bij een familie thuis aan de maaltijd zaten. Zodra er soldaten arriveerden, waren de rebellen verdwenen - alleen het gastgezin was er nog. De gastheer en -vrouw bleken een net getrouwd echtpaar. Ze werden ter plekke door de soldaten doodgeschoten.

Ook binnenshuis zijn dorpelingen bang. Bij het geluid van voetstappen in de tuin viel er in de woning waar Pettigrew verbleef telkens een doodse stilte. Bewoners spreken fluisterend met elkaar over de bewegingen van maoïsten, zodra ze zijn gesignaleerd. Ze wisselen gegevens uit over in welk deel van het dorp ze zitten en of ze nog verder zullen trekken - bijvoorbeeld in de richting van jouw huis.

Bezoeken aan de stad en vooral de terugreis worden door de dorpsbewoners zorgvuldig gepland om te voorkomen dat men in het donker moet reizen. Mensen zijn ook heel zorgvuldig in wat en tegen wie ze iets zeggen. Op de akkers wagen vrouwen zich niet meer alleen, bang als ze zijn door een van de partijen te worden verkracht. Zowel mannen als vrouwen zijn bang om in het veld in een vuurgevecht terecht te komen of per abuis te worden aangezien voor een rebel. De jungle intrekken doen de dorpelingen alleen nog groepsgewijs.

Een dorpeling vertelde Pettigrew over een familielid van een van haar beste vrienden dat adjunct-hoofd van een school was. Vlak voor zijn dood was hij nog door een kennis geadviseerd te vertrekken naar de stad, omdat hij gevaar liep gedood te worden (het schoolhoofd was om die reden al vertrokken). De man weigerde omdat de kinderen dan zonder onderwijs kwamen te zitten. Op een dag drongen de maoïsten zijn school binnen, sleepten hem mee naar buiten en riepen alle dorpelingen bijeen. Publiekelijk beschuldigden ze hem ervan dat hij informatie aan de politie had doorgespeeld, waardoor een maoïst enkele jaren geleden was opgepakt. Ook zou hij de maoïsten geld hebben geweigerd en in het Sanskriet -de door de maoïsten verboden taal- onderwijs hebben gegeven. Ze bonden hem vervolgens aan een boom, staken met een mes in zijn maag en schouder en schoten hem vervolgens een kogel door het hoofd. Pas de volgende dag durfde de politie zijn lichaam weg te halen.

Een belangrijke vraag voor dorpelingen is hoe je een maoïst kunt herkennen. Mannelijke maoïstische rebellen zijn lastig te onderscheiden van gewone dorpelingen. Bij vrouwelijke rebellen ligt dat veel gemakkelijker, vanwege hun kleding en sieraden. Ze dragen een ”kurta” (een soort lange blouse), hebben geen ”tika” (stip) op hun voorhoofd en hebben geen armbanden om. Verder dragen ze Gold Star-gymschoenen. Wie zich als vrouwelijke dorpsbewoner zo kleedt, loopt groot risico zonder pardon door het regeringsleger te worden gedood.

Hoe onzorgvuldig het regeringsleger te werk gaat bij de vaststelling ”friend or foe” (vriend of vijand) blijkt uit het lot van een ”lato”, een doofstomme uit het dorp. De man vluchtte in paniek toen hij allerlei dingen om zich heen zag gebeuren, maar soldaten maakten uit dat gedrag op dat hij een maoïst was en schoten hem op de vlucht dood.

Moeilijk is ook vast te stellen hoeveel steun er in het dorp was voor de maoïsten. Pettigrew constateerde dat er jongelui uit het dorp waren verdwenen, maar die konden ook op zoek zijn gegaan naar werk of onder dwang gerekruteerd door de maoïsten. Wie het echt niet meer kan uithouden, vlucht naar de stad - daar is men relatief veilig voor maoïstische intimidaties. Overigens zijn het nogal eens mishandelingen door regeringstroepen (en door de beruchte politie) die mannen doen besluiten zich bij de maoïsten aan te sluiten.

Met het leger valt intussen weinig te soebatten. Het houdt, in tegenstelling tot de maoïsten, afstand tot de dorpen nadat het er een bezoek heeft gebracht. Met soldaten zijn ook geen gesprekken te voeren, zeggen dorpelingen. Dat kan wel met de maoïsten die zich als kostgangers opdringen aan de burgers. Dorpsbewoners maken daar soms slim gebruik van. Door ’gezellig’ met hen in gesprek te gaan, bezweren ze als het ware de dodelijke potentie van de rebellen.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer