De bewindsman laat onderzoeken of deze opvatting een plek kan krijgen in bestaande voorlichtingslesbrieven die de overheid ter beschikking stelt aan scholen. Dat zei Hoogervorst woensdag in de Tweede Kamer tijdens een overleg over besmettelijke ziekten en preventiebeleid.

SGP-fractievoorzitter Van der Vlies had de bewindsman uitgedaagd een standpunt in te nemen. „Trouw aan eigen man en vrouw biedt de beste bescherming tegen soa’s”, zo stelde de staatkundig-gereformeerde voorman.

De bewindsman stemde in met de stelling. „Van der Vlies heeft gelijk”, aldus Hoogervorst. Daarop vroeg de SGP’er om dat punt ook naar voren te brengen in voorlichting van de kant van de overheid in de richting van jongeren, zoals lesbrieven. Hoogervorst stond daar positief tegenover.

PvdA-kamerlid Arib oordeelde dat Hoogervorst hiermee te ver gaat: „Seksuele vrijheid is een verworvenheid, die moet niet op de tocht komen te staan.” Van der Vlies stelde daartegenover dat van mensen verantwoord gedrag mag worden gevraagd en dat niet alles wat kan ook wenselijk is: „We vinden het toch ook niet normaal dat in toenemende mate 13- en 14-jarigen experimenteren met seksualiteit?”

Verder kondigde minister Hoogervorst woensdag aan dat hij strafmaatregelen neemt als voedingsfabrikanten geen serieus plan presenteren om vetzucht te beteugelen. Voor de zomer komen fabrikanten met hun plan. Dat mag volgens de bewindsman „geen slappe hap” zijn.

PvdA-kamerlid Arib beschuldigde minister Hoogervorst tijdens dezelfde commissievergadering van stigmatisering van allochtonen. De bewindsman wilde niet voldoen aan een verzoek van de sociaal-democrate om bij opsporing van baarmoederhalskanker extra voorlichting geven aan allochtone vrouwen. „Het houdt een keer op”, zei de bewindsman.

Die opmerking schoot Arib in het verkeerde keelgat. Volgens het PvdA-kamerlid slaat Hoogervorst steeds een verkeerde toon aan als het om allochtonen gaat. Als voorbeeld noemde ze de uitlating van de minister over orgaandonatie, een maand geleden. Toen zei hij dat allochtonen niet voor een donororgaan in aanmerking zouden moeten komen als ze niet bereid zijn zelf organen af te staan.