Terlouw maakte naam als politicus, auteur en idealist
De donderdagnacht op 93-jarige leeftijd overleden Jan Terlouw genoot vooral bekendheid als D66-politicus, kinderboekenschrijver en activist.

Na een kort opstapje in de gemeenteraad van Utrecht kwam domineeszoon en gepromoveerd natuurkundige Jan Terlouw in 1971 voor D66 in de Tweede Kamer. Hij groeide uit tot fractievoorzitter en politiek leider, maar maakte vooral naam als woordvoerder van D66 in de discussie over de afsluiting van de Oosterschelde. Terlouw streed voor een halfopen dam; iets waar het kabinet-Den Uyl uiteindelijk ook toe besloot.
Dat hoogte- en dieptepunten in een politieke carrière dicht bij elkaar kunnen liggen, ondervond Terlouw toen het CDA/VVD-kabinet-Van Agt I in 1981 was uitgeregeerd. In de campagne, die opnieuw uitdraaide op een tweegevecht tussen Dries van Agt en Joop den Uyl, onderscheidde hij zich als een redelijk alternatief met een economische hervormingsagenda. Met succes: Terlouw stuwde D66 op van acht naar zeventien zetels en werd minister van Economische Zaken en vicepremier in het CDA/PvdA/D66-kabinet-Van Agt II. Dat ging al na ruim een jaar ten onder aan onenigheid.
In de stembusstrijd die daarop volgde, koos Terlouw een eigenzinnige koers. Tegen de wens van veel D66-kopstukken in, wilde hij politieke samenwerking met CDA en VVD niet uitsluiten. Een kabinet van die samenstelling kwam er echter niet. De kiezer was alweer op Terlouw uitgekeken en al een jaar na het stormachtige succes viel D66 in 1982 terug naar zes zetels.
Terlouw ontvluchtte de Nederlandse politiek. In 1991 maakte hij zijn comeback, als commissaris van de Koningin in Gelderland.
Als politicus stond Terlouw al bekend om zijn vaardige pen. Om de tijd te doden, schreef hij geregeld hilarische gedichtjes over de politieke actualiteit. „Dit is Van Agt, een man van beton, die de gunst van ’t christelijk volksdeel won. Die premier wil blijven, wat ook gebeurt, waarvoor desnoods bij klein rechts wordt geleurd.”
Echt excelleren deed hij als schrijver van jeugdboeken. Twee al aan het begin van zijn politieke carrière geschreven klassiekers, Koning van Katoren (1971) en Oorlogswinter (1972), werden bekroond met een Gouden Griffel.
In zijn nadagen ontpopte de minzame Terlouw zich als idealist/activist. In 2017 nodigde hij de voorzitters van tien politieke jongerenorganisaties uit om bij hem thuis een manifest op te stellen voor een duurzamer Nederland. Toenmalig voorzitter van de SGP-jeugd, Willem Pos, was een van de ondertekenaars. Terlouw was ook een van de gezichten van Uit Vrije Wil; een burgerinitiatief dat vanaf 2010 ijverde voor hulp bij zelfdoding aan levensmoede ouderen.