Plassen en poelen in plaats van koeien
Zo’n 2500 hectare agrarisch gebied in de Krimpenerwaard moet de komende decennia plaatsmaken voor de natuur. Veel boeren staan niet te trappelen om hun land te verkopen, maar gebrek aan financiën en opvolgers trekt hen over de streep. „De helft van het aantal hectares is reeds aangekocht.”
Agrariër G. van Herk uit Ouderkerk aan de IJssel is een natuurmens. Uitkijkend over zijn smalle stukken weiland, gescheiden door brede sloten, kan hij genieten van de eerste weidevogels die hun roep laten horen. In een sloot naast zijn erf plantte hij pollen gele lis en dotterbloem. „Als dat spul over een paar weken bloeit, weet je niet wat je ziet. Schitterend!”
Het Rijk en de provincie Zuid-Holland willen nog veel meer natuur in de Krimpenerwaard. De 24 hectare weiland van Van Herk moet over pakweg vijftien jaar veranderd zijn in een moerasachtig gebied met plassen en poelen. Natuurontwikkelingsgebied, in vaktermen.
Dat had de Ouderkerkse agrariër in 1988 niet kunnen denken. Hij nam toen de boerderij aan de IJsseldijk-Noord over van een bejaarde collega. Vier jaar later hoorde Van Herk op een vergadering van de Christelijke Boeren en Tuindersbond (CBTB) van de plannen om grote gebieden in de Krimpenerwaard terug te geven aan de natuur. „Toenmalig SGP-kamerlid J. T. van den Berg vergeleek het verschijnsel met de inundatie van polders in de Tweede Wereldoorlog. Dat was in het algemeen belang. Zo vond het kamerlid dat boeren zich ook moesten neerleggen bij het besluit om van hun grond natuurgebied te maken.”
Een paar jaar later kwam een makelaar in opdracht van het Bureau Beheer Landbouwgronden (BBL) bij Van Herk polsen of hij eventueel bereid was zijn land te verkopen. „Toen heb ik voorlopig de boot afgehouden.” Inmiddels is Van Herk samen met de BBL op zoek naar een andere boerderij in de regio.
Het BBL, onderdeel van de Dienst Landelijk Gebied (DLG), probeert bijna 2500 hectare landbouwgrond aan te kopen zodat er natuurgebied kan komen. DLG-woordvoerder J. Polkerman: „We hebben nu de helft van de grond aan kunnen kopen. Die heeft niet allemaal een natuurbestemming, maar door te ruilen hopen we uiteindelijk de juiste percelen in ons bezit te krijgen.”
Ook Van Herk heeft van de BBL een boerderij aangeboden gekregen. Van Herk: „We zijn er wezen kijken, maar het was te klein voor onze veertig melkkoeien. Bovendien waren er geen groeimogelijkheden.”
Volgens Polkerman ligt daar de grootste moeilijkheid: een geschikte plek zoeken voor boeren die plaats moeten maken voor de natuur. „Dat zou wat mij betreft wel wat sneller mogen.”
Toch denkt de DLG-woordvoerder wel op tijd klaar te zijn. „Het beleid van de provincie Zuid-Holland is om in 2015 alle benodigde gronden in haar bezit te hebben. In tien jaar tijd moeten we nog ruim 1200 hectare aankopen. Vorig jaar konden we 150 hectare verwerven en de verwachting is dat er steeds meer boeren zullen stoppen met hun bedrijf.”
Wat als er in 2014 enkele boeren weigeren te vertrekken? „Dan zullen Gedeputeerde Staten en het ministerie van LNV bepalen wat er moet gebeuren. Het verkopen en verwisselen van boerderijen gebeurt nu allemaal op vrijwillige basis. We proberen onteigening te allen tijde te vermijden.”
Agrariër Van Herk heeft waardering voor de voorzichtige werkwijze van het BBL. „Ze helpen je met het zoeken naar een andere boerderij en je krijgt een verplaatsingsvergoeding.” Verhuizen kan voor Van Herk voordelen opleveren. Zijn land bestaat uit vier smalle, lange stroken van 15 tot 30 meter breed en 3 kilometer lang. „Dat is erg onhandig. Ik moet mijn koeien in het land melken met een doorloopmelkwagen, een verplaatsbare melkstal. Ik zou liever een ligboxenstal bouwen, maar dat heeft hier geen nut. Dan moeten mijn koeien kilometers lopen voordat ze gemolken kunnen worden. Op een nieuwe boerderij is zo’n stal wellicht wel mogelijk.”
Van de vrijkomende gronden is 480 hectare aangewezen als natuurontwikkelingsgebied. Daarnaast wordt bijna 2000 hectare reservaatgebied. Dit blijft wel grasland, maar door het hoge waterpeil zal het land niet begaanbaar meer zijn voor zware machines. Weidevogels moeten ongestoord kunnen broeden en leven.
Dan zijn er ook nog de beheersgebieden, waar boeren hun bedrijfsvoering moeten gaan aanpassen om de natuur te sparen. Daar staat dan wel een financiële vergoeding tegenover. Voor deze vorm van natuurbeheer is 1500 hectare gereserveerd.
Van Herk is groot voorstander van agrarisch natuurbeheer. „Burgers zouden schrikken als ze wisten wat het inkomen van een boer is. Door de agrariër als natuurbeheerder aan te stellen, kan hij wat bijverdienen. Maar dan moet je wel hart voor de natuur hebben.”