Het college van burgemeester en wethouders heeft besloten op 1 juni, tegelijk met het landelijk referendum over de Europese grondwet, een referendum te houden over uitbreiding van het aantal koopzondagen.

Het CDA, met vier zetels in de gemeenteraad vertegenwoordigd, wil de inwoners van Utrecht ertoe overhalen tegen uitbreiding van het aantal koopzondagen te stemmen. De nadelen die een uitbreiding van het aantal koopzondagen met zich meebrengt, zijn volgens het CDA talrijk. Allereerst vindt de partij het ongewenst dat met de invoering van dit plan de zondagsrust in de binnenstad iedere week verstoord wordt. Als alle zondagen koopzondag zijn, is het daarnaast op geen enkele dag in het jaar meer mogelijk door een rustige historische binnenstad te wandelen.

Ook dreigt er volgens de christen-democraten verschraling van het winkelaanbod. Grote winkels en filialen van winkelketens zal het weinig moeite kosten hun zaken te bemannen, maar vooral de kleine zelfstandigen dreigen de dupe te worden. Zij zullen moeite hebben ook op zondag open te zijn, denkt het CDA, waardoor op den duur het aantal kleine (speciaal)zaken zal afnemen.

Voor de gemeente zullen verder de schoonmaakkosten toenemen doordat zij straks iedere zondag de straten in de binnenstad zal moeten vegen. Bij uitbreiding van het aantal koopzondagen zijn verder meer toezichthouders en politieagenten in de binnenstad nodig. Wanneer bovendien voetbalclub FC Utrecht op die dag een risicowedstrijd speelt, is de kans op ongeregeldheden in de binnenstad veel groter dan wanneer er geen koopzondag is.

Op grond van al deze effecten noemt de CDA-fractie het „volstrekt ongewenst” om elke zondag tot koopzondag te bombarderen. CDA-wethouder Verhulst stemde in het college tegen uitbreiding van het aantal koopzondagen, hetgeen ook in het collegebesluit is vastgelegd.

Volgens fractievoorzitter H. Janssen zijn er genoeg mogelijkheden om de inwoners van Utrecht duidelijk te maken dat uitbreiding van het aantal koopzondagen een slechte zaak zou zijn. „Wij gaan contact zoeken met maatschappelijke organisaties zoals kerken, vakbonden en zelfstandige winkeliers. Wellicht kunnen we samen de inwoners van ons standpunt overtuigen.”