Het nieuwe Syrië kan nog alle kanten op
Acht weken na de val van de Syrische president Assad is de verwachte afrekening met minderheden uitgebleven. Rebellenleider Ahmed al-Sharaa is nu president. Maar duidelijkheid over de toekomst van Syrië geeft hij vooralsnog niet.

Vriend en vijand hielden de adem in, toen rebellengroepen vanuit het noordoostelijke Idlib en vanuit andere delen van het land in een paar dagen tijd de macht overnamen in Syrië. Deze soennitische, vaak extremistische rebellen, die veertien jaar lang zwaar waren bevochten door Assad en diens bondgenoten, zouden het aanzien van Syrië veranderen. Getrouwen van Assad en in hun kielzog andere minderheden zoals christenen zouden het zwaar krijgen.
Maar nu, acht weken later? Behoudens sommige incidenten zijn de gevreesde afrekeningen vooralsnog uitgebleven. Rebellenleider Ahmed al-Sharaa, die herhaaldelijk heeft gezegd dat minderheden niet bang hoefden te zijn, lijkt in staat te zijn om woord te houden. Voor nu althans.
Deze week werd Al-Sharaa, die voorheen door het leven ging onder het alias Abu Mohammed al-Jolani, officieel als interim-president van de Syrische republiek beëdigd. Daarmee is de weg vrij voor hem om zijn eerdere woorden om te zetten in daden.
Wat die daden moeten zijn, daar hebben kritische Syriërs wel hun ideeën over. Zo willen zij een inclusieve grondwet, waarin de rechten van alle inwoners worden gewaarborgd. Ook dringen zij aan op onafhankelijke verkiezingen.
Woede aangewakkerd
Toch lijkt niets erop dat er snel aan hun wensen tegemoet wordt gekomen. Integendeel; tijdens de beëdigingsbijeenkomst afgelopen woensdag werd de bestaande grondwet nietig verklaard. En eerder al heeft Al-Sharaa gezegd dat verkiezingen nog wel vier jaar op zich kunnen laten wachten.
Syriërs die twijfelen over de gezindheid van het nieuwe bewind blijven daardoor kritisch. „We hebben het magische woord ”democratie” nog steeds niet gehoord”, zegt de Syrische journalist Mazen Hassoun teleurgesteld op X.
Bovendien is er veel kritiek op het feit dat de bijeenkomst woensdag, die zo belangrijk was voor het Syrische bestuur, achter gesloten deuren plaatsvond. „De gebeurtenis, waar door miljoenen Syriërs naar werd uitgekeken, werd zelfs niet uitgezonden”, aldus Hassoun. „In plaats daarvan werd de beëdiging van de eerste Syrische president na de val van de dictator slechts aangekondigd via Telegram en X. Dat heeft een wijdverbreide publieke woede onder Syriërs aangewakkerd.”
De zorg werd er niet minder om toen Al-Sharaa op donderdag, een dag na zijn officiële aantreden, zei dat hij „de macht van de staat” zal opleggen aan het hele land. Vooral in het westen en noordoosten levert dat onrust op. Het uiterste westen van Syrië, met steden als Latakia en Tartus, was vanouds het machtsbolwerk van ex-president Assad. In die regio wonen ook relatief veel christenen. Gewapende troepen die loyaal waren aan Assad hebben de wapens daar nog niet neergelegd.
En in het noordoosten hebben milities onder aanvoering van het Koerdische leger SDF, gesteund door de Amerikanen, een groot territorium onder hun beheer gebracht in de afgelopen jaren. De Koerden zijn niet van plan dat gebied zonder slag of stoot op te geven. Het lijkt dus een kwestie van tijd voordat er nieuwe fronten ontstaan in Syrië.
Grootste vis
Intussen willen de nieuwe machthebbers afrekenen met de grote vissen uit het Assad-tijdperk. De staat „zal de criminelen achtervolgen die Syrisch bloed hebben vergoten en misdaden en massamoorden tegen ons hebben gepleegd”, zei Al-Sharaa.
Ook de grootste vis van allemaal, Bashar al-Assad zelf, moet wat hem betreft terugkomen naar Syrië om berecht te worden. Vertegenwoordigers van de nieuwe regering hebben daar bij een Russische delegatie op aangedrongen. Maar de kans dat Rusland Assad daadwerkelijk zal uitleveren is klein.
Andere landen gaan intussen aarzelend relaties aan met de nieuwe regering. De afgelopen dagen kreeg Al-Sharaa behalve de Russen ook een Palestijnse delegatie over de vloer, die in de nieuwe president een potentiële bondgenoot ziet voor de Palestijnse zaak.
Ook het eerste buitenlandse staatshoofd maakte al zijn opwachting: Tamim Al Thani, emir van Qatar, bezocht de Syrische president donderdag in Damascus. Qatar heeft de Syrische oppositie lange tijd gesteund.
Voor Al-Sharaa zullen die bezoeken bevestigen dat hij op het goede spoor zit. Maar veel anderen, ook in zijn eigen land, zijn daar nog niet zo zeker van.