„Technologie leidend in politiewerk”
De rol en betekenis van forensische opsporing zal, met behulp van een keur aan reeds bestaande en nieuwe technieken en technologieën, in de nabije toekomst sterk toenemen. Forensisch onderzoek zal niet langer slechts ondersteunend zijn bij het bestaande, min of meer klassieke recherchewerk bij het oplossen van misdrijven, maar meer en meer sturend en beslissend.
Dat staat in de vrijdag verschenen nota ”Spelverdeler in de opsporing” van de Raad van Hoofdcommissarissen (RHC). De raad is ervan overtuigd dat forensische opsporing een „krachtig en integraal onderdeel” moet worden van de politiezorg. „Daarvoor is een cultuuromslag nodig bij de politie, de bestuurlijke en ambtelijke top en het openbaar ministerie”, zegt hoofdcommissaris B. Welten, korpschef van de politie Amsterdam-Amstelland en voorzitter van de projectgroep forensische opsporing.
Het forensisch onderzoek binnen de Nederlandse politie heeft geen gelijke tred gehouden met nieuwe ontwikkelingen in de technologie, constateert de RHC in de zogeheten visienota. De hoofdcommissarissen willen dat de komende tien jaar een structurele integratie van technologie plaatsvindt in alle aspecten van het politiewerk. Dat betekent een belangrijke rol voor technische mogelijkheden in het toezicht, de opsporing, de handhaving en de hulpverlening.
Forensische opsporing richt zich op het zoeken, onderzoeken en interpreteren van allerhande sporen. Deze sporen kunnen leiden tot het vinden van een dader en dienen als bewijsmiddel in het strafproces. Volgens de RHC zijn dergelijke bewijsmiddelen meer waard dan verklaringen van mensen. Mensen maken fouten, vergissen zich, verdachten kunnen zwijgen. De bewijskracht van technische sporen is onomstotelijk.
De RHC wijst er in de visienota op dat forensische opsporing veel meer is dan de nieuwe technieken op het gebied van DNA. Ook onder meer digitale, biologische, fysische en chemische sporen kunnen van grote betekenis zijn. Nieuwe technologieën zullen het binnen afzienbare tijd mogelijk maken op de plaats van het misdrijf veel meer en sneller onderzoek te doen. Tevens zijn er nieuwe methoden ontwikkeld om zo’n ”plaats delict” beter te beheren, waardoor aanzienlijk minder sporen verloren gaan.
De RHC beveelt aan om flink te investeren in de mogelijkheden om forensisch onderzoek maximaal te benutten. Daarvoor is een Strategiegroep Technologie en Forensisch Onderzoek nodig, waarin vertegenwoordigers van de ministeries van Binnenlandse Zaken en Justitie, het Nederlands Forensisch Instituut, de RHC, de wetenschap en het bedrijfsleven zitting nemen. Deze strategiegroep moet over een miljoenenbudget kunnen beschikken om onderzoek uit te voeren naar nieuwe technologische ontwikkelingen en de praktische invoering van technologie en forensisch onderzoek.
Minister Remkes van Binnenlandse Zaken zei vrijdag in een reactie het advies in grote lijnen te willen volgen. Wel moet hij nog kijken waar hij het geld vandaan haalt. De kans is volgens hem niet zo groot dat er extra geld bij komt, zodat hij ook in zijn bestaand budget zal kijken.