„Internet blijft vragen om veel distantie”
Alleen wanneer dat dringend noodzakelijk is, kan er gebruik worden gemaakt van internet. Talloze activiteiten op internet blijven vragen om een sterk afkeurende houding.
Dat stelde de synode van de Gereformeerde Gemeenten donderdagin Utrecht vast, tijdens haar laatste vergaderdag van de synode 2004. De afgevaardigden namen met dit standpunt het advies over van de in 2001 ingestelde commissie moderne media. Het behoorde tot het mandaat van die commissie om een voortgaande bezinning op een bijbelse houding ten aanzien van de moderne media te bevorderen, en om vervolgens belanghebbenden in voorlichtende en adviserende zin te dienen met het resultaat daarvan.
Tijdens deze bezinning was duidelijk geworden dat de kerk niet eindeloos tot in detail concrete regels kan verschaffen. De hoofdlijn van het rapport van de commissie moderne media is: De vreze des Heeren vormt het beste filter voor internet. „Echt vreemdelingschap is meer dan alleen maar dit wél en dat níet doen. Vreemdelingschap is het innerlijk vreemd zijn aan de levensinstelling van de oude wereld. Zulk vreemdeling zijn wordt in beginsel geleerd in de wedergeboorte.”
De commissie spreekt van een spanningsveld: Het is van belang zich te realiseren dat steeds meer organisaties uit eigen kring zich via een site presenteren en als zodanig actief participeren in internet. Binnen de Gereformeerde Gemeenten gold ten aanzien van internet echter steeds een ”neen, tenzij”. „Dat is een houding van distantie. Het zichzelf presenteren via een site op internet staat in spanning met deze afstand bewarende positiekeus.”
Er is sprake van een niet te stuiten ontwikkeling, zo constateert de commissie. Een volstrekt verbiedende regel is niet haalbaar, al was het alleen maar omdat zoveel eigen kerkleden in de ict-sector hun dagelijks werk hebben. Maar het plaatsen van sites op internet moet niet worden gestimuleerd, vindt de commissie.
Na breedvoerige bespreking nam de synode een voorstel over om zakelijke presentie op internet door middel van een eigen website niet te blokkeren, „onder uiterste terughoudendheid.”
Ds. C. J. Meeuse vroeg in dit opzicht te waken voor een doperse houding. „Internet is als een grote openbare bibliotheek. Daar staan veel slechte boeken, maar wellicht ook McCheyne en Calvijn. Zo is het ook met internet. Daarop is heel veel vuiligheid te zien. Maar er staan ook preken van ds. Kersten op. Moeten we die preken er dan afhalen? Als we nu al te stellige regels uitvaardigen, zullen we ons op de volgende synode afvragen hoe we dit hebben kunnen doen.”
Ds. C. Neele wilde vasthouden aan het ”Neen, tenzij”, liever dan: ”Ja, mits.” „Laten we regels stellen en duidelijkheid verschaffen. Open internet staat gelijk aan televisiebezit. Wanneer we als kerk ons presenteren op internet, is het hek van de dam.”
Ds. M. Golverdingen: „Laten we de distantie beklemtonen, maar laten we ook de ogen niet sluiten voor de werkelijkheid. Al onze jongeren leven er middenin.”
Ds. W. Visscher: „Internet is de lucht waarin we ademen, lucht die erg vuil is, zeker waar, maar zonder lucht kunnen we ook niet leven.” Ouderling G. D. Pas: „Zonder ascese kan niemand het koninkrijk van God binnengaan.”
Concrete normen en regels blijven nodig, stelde de vergadering. „Gods weerhoudende, algemene genade heeft daarvoor altijd de mogelijkheid geboden. Maar het is volgens Gods Woord dat deze ruimte in het laatst van de wereldgeschiedenis kleiner wordt.”
Synodevoorzitter ds. J. J. van Eckeveld vatte samen: „Hebben we internet niet nodig, houd het buiten de deur. Hebben we het nodig, neem dan gefilterd internet. Laat gewetensvorming hier toch alle aandacht krijgen.”
Van het benoemen van commissies voor afzonderlijke deelgebieden valt volgens het rapport van de commissie moderne media weinig te verwachten: „Altijd al hebben sterke, vijandige machten de kerk bedreigd. Zij moet daar telkens weer mee leren omgaan.”
Voor een verlenging van haar eigen bestaan pleitte de commissie niet. Veel afgevaardigden daarentegen wilden de commissie behouden, waarop de synode besloot een nieuwe commissie in te stellen. De vergadering verleende aan het moderamen mandaat om leden voor deze commissie aan te zoeken.