De minister van Binnenlandse Zaken stelde in 2001 de afkoopsom vast. Daarbij week het ministerie af van de minimaal noodzakelijke onderhoudsbudgetten voor onder andere wegen en plantsoenen.

Gouda vindt dat dit een onjuiste beslissing is en dat de afkoopsom daardoor te laag is. De gemeente geeft vanwege de slechte bodemgesteldheid structureel veel meer uit aan kosten voor onderhoud dan andere gemeenten.

Een belangrijke overweging van de rechtbank is dat aan de beheerders van het Gemeentefonds -de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de staatssecretaris van Financiën- bij de vaststelling van de aanvullende uitkering een ruime mate van beleidsvrijheid bezitten.

Wethouder mr. S. Keulen noemt de uitspraak erg teleurstellend. „Ik kan niet anders dan concluderen dat het de rechtbank ontbreekt aan moed om een uitspraak te doen die raakt aan de beleidsvrijheid van de minister. Gouda heeft inhoudelijke argumenten om haar recht op een extra uitkering te onderbouwen. Deze komen echter nauwelijks aan de orde. Daarom gaat Gouda in hoger beroep.”