O kind des Heeren, wanneer u het licht van de Heere mist en de duisternis zich van uw ziel heeft meester gemaakt, kunt u dikwijls ook niet zien dat de Heere u door wegen van beproeving wil oefenen. Die toch moeten u ten goede meewerken. U zult ook bij bevinding moeten leren dat het onderscheiden genade is om genade te oefenen en dat daarvoor te mogen erkennen.Het is voor de ziel soms nuttiger door de donkerheid geoefend te worden dan in het licht van Gods vertroostende genade te wandelen. Daardoor leert u de Heere meer in Zijn onpeilbare goedertierenheid en eeuwige zondaarsliefde in Christus kennen, beminnen en erkennen.

U die het zo met God bent eens geworden, zult ook door bevinding moeten leren dat er geen kracht bij u is. U moet dat leren opdat u al uw sterkte bij God zou zoeken en dat er geen roem bij u is, maar dat het waar is geworden: „Die roemt, roeme in de Heere.”

Voelt u zich machteloos en onbekwaam tot enig goed? Tracht dan door een afhankelijk geloof, op grond van Gods beloften, de toevlucht tot de Heere te nemen, opdat u alzo mag verzegelen dat God waarachtig is.

Jacobus Koelman, predikant te Sluis. (De droeve toestand van Nederlands kerk, 1680)