Verontwaardiging over Chinese oorlogswet Taiwan
In Taiwan en binnen de internationale gemeenschap is met verontwaardiging gereageerd op een Chinese wet die eventueel geweld tegen Taiwan goedkeurt. De ’anti–afscheidingswet’ wordt als een bedreiging gezien voor de broze status–quo in de regio.
„De Verenigde Staten zijn tegen alle pogingen om de toekomst van Taiwan op een niet–vreedzame manier te bepalen”, liet woordvoerder Scott McClellan van het Witte Huis maandag weten. „We willen geen unilateraal optreden zien waardoor de spanningen in de regio toenemen”. De Amerikaanse minister Condoleezza Rice van Buitenlandse Zaken bestempelde de regeling eerder al als „niet behulpzaam”.
De VS voeren al jaren een beleid waarbij zowel China als Taiwan te vriend worden gehouden. Enerzijds heeft Washington Taipei garanties gegeven dat het te hulp zal schieten bij een Chinese militaire aanval. Anderzijds voeren de VS zware druk uit op Taiwan om niet de onafhankelijkheid uit te roepen.
Ook de Europese Unie heeft zich maandag in een verklaring uitgesproken tegen een eenzijdig optreden van China. De EU zit in een lastig parket omdat het een vijftien jaar oud wapenembargo tegen China wil opheffen. Met name Frankrijk maakt zich daar sterk voor. Dit tot woede van de VS, die vrezen dat wapenleveringen het evenwicht tussen China en Taiwan zullen verstoren. Een Franse regeringswoordvoerder liet maandag weten dat er „geen verband” is tussen de opheffing van het embargo en de nieuwe Chinese wet.
De wet die een aanval op Taiwan toestaat als het eiland zich onafhankelijk verklaart van China werd maandag aangenomen tijdens de jaarlijkse zitting van het Chinese parlement. De wet stelt dat China „niet–vreedzame middelen en andere noodzakelijke maatregelen” zal gebruiken als Taiwan zich officieel onafhankelijk verklaart. Het leger mag ook ingrijpen als de mogelijkheden voor een vreedzame hereniging „geheel uitgeput” zouden raken.
Taiwan is feitelijk onafhankelijk sinds de beëindiging van de burgeroorlog in 1949. Peking beschouwt het eiland echter als een opstandige provincie en streeft uiteindelijk naar hereniging. De Chinese leiders hebben al vaker met militaire maatregelen gedreigd als Taiwan zich van China zou afscheiden of weigeren een dialoog over hereniging voort te zetten. Peking hoopt dat de zogenoemde anti–afscheidingswet de Taiwanese president Chen Shui–bian ervan weerhoudt diens streven naar zelfstandigheid voort te zetten. Het staatshoofd zou Taiwan onafhankelijk willen zien voordat zijn tweede en laatste ambtstermijn in 2008 afloopt.
Taipei veroordeelde maandag de Chinese maatregel scherp. „De anti–afscheidingswet is een wet die oorlog goedkeurt. Hij heeft geleid tot verontwaardiging in Taiwan en tegenstand binnen de internationale gemeenschap. China moet de verantwoordelijkheid daarvoor dragen en de prijs daarvoor betalen”, zei een regeringswoordvoerder maandag. President Chen wees de wet van de hand als een bedreiging voor de regionale stabiliteit en veiligheid. Hij riep een miljoen landgenoten op 26 maart te demonstreren tegen de Chinese maatregel.
Ook in de omliggende landen is met bezorgdheid gereageerd op de Chinese wet. De Japanse premier Koizumi riep de partijen op hard te werken voor een vreedzame oplossing om negatieve gevolgen van de Chinese stap te vermijden. In Australië kwam een discussie op gang over de vraag of Australië de VS zou moeten volgen als die Taiwan bij een eventuele Chinese aanval te hulp zouden schieten. Minister van Buitenlandse Zaken Downer zei dat het ANZUS–verdrag (een militair pact tussen de VS, Australië en Nieuw–Zeeland) vereist dat Australië overleg pleegt met Washington. „Maar een besluit om oorlog te gaan voeren is een heel andere zaak”, zei Downer.
Overigens heeft Rusland zijn steun uitgesproken voor de Chinese ’oorlogswet’. Rusland, dat nauwe banden met China onderhoudt, meldde dat het de Taiwanese onafhankelijkheid niet kan steunen. „Rusland steunt, als er niets verandert, slechts één principe. Wij geloven dat er slechts één China op de wereld is, waarvan Taiwan onlosmakelijk deel uitmaakt”, aldus een verklaring van het Russische ministerie van Buitenlandse Zaken.