Documentaire GZB vraagt naar zin van zending: „Past Zimbabwaanse predikant op de Veluwe?”
Heeft zending bedrijven wel zin? Is het de moeite waard om het Evangelie in andere culturen te delen? De documentaire ”De zin van zending” gaat moeilijke vragen niet uit de weg.
„Je voelt je alleen, je kunt je niet redden, je doet niets nuttigs: het zendingswerk in Thailand is een zaak van lange adem.” Aan het woord is Cobi Roest, die samen met haar man en twee kinderen in 2019 naar Thailand vertrok voor de GZB.
In Cultura, cultureel centrum in Ede, kijken maandagavond ruim tweehonderd bezoekers naar de première van ”De zin van zending”, een productie van de GZB, zendingsorganisatie binnen de Protestantse Kerk in Nederland, en Nachtzon Media. Op vier locaties verspreid door het land is deze week een voorvertoning zichtbaar. Begin 2025 wordt het tweeluik uitgezonden op NPO2.
Mensenlevens
De eerste tijd in Thailand was voor het gezin Roest verre van eenvoudig. „Bij ons eerste verlof kwamen we uitgeput terug in Nederland”, blikt Cobi terug. Zendingswerk moet je volgens haar echter niet zakelijk op effectiviteit beoordelen. „De paar mensenlevens die veranderen, zijn alle tijd en energie waard.”
Daarmee geeft de zendelinge een antwoord op de vraag van de documentaire: Wat is de zin van zending? Theoloog Casper van Dorp, programmamaker bij Nachtzon Media, vertrok twintig jaar geleden als zendeling naar zijn geboorteland Sri Lanka. „Het was een mooie tijd, maar ik vroeg mij wel af wat ik daar kwam doen. Samen met de GZB wilde ik daarom voor de publieke omroep een eerlijke documentaire maken over de zin van zending”, zo vertelt hij tussen de twee afleveringen van de documentaire door.
De programmamaker heeft de eerste reacties van zijn collega’s uit Hilversum al binnen. „Ik hoor van diverse mensen dat ze het stoer vinden dat de GZB zich zo kwetsbaar durft op te stellen. Er zijn veel mensen die überhaupt niet meer van het bestaan van zending af weten. Ik hoop dat zij zien dat dit een wezenlijk onderdeel van de kerk is.”
„De GZB staat tweerichtingsverkeer voor” - Diane Palm, medewerkster GZB
Gratis
Het tweede deel van de documentaire speelt zich dichter bij huis af. Gerrit en Jorine van Dijk wonen met hun drie kinderen in Rostock in Noord-Duitsland. Dat is een van de meest atheïstische regio’s van Europa, aldus Gerrit. Tijdens het straatcafé probeert hij in contact te komen met de bewoners van de voormalige DDR. „De koffie is gratis, écht gratis – en daarmee bedoel ik dat er niet automatisch een gesprek met mij bij hoort. Mensen beginnen uit zichzelf wel een keer over God en geloof, zo is mijn ervaring. Ze moeten niet door een of ander trucje naar het geloof getrokken worden; de interesse voor God moet uit henzelf komen.”
„Jarenlang was er in de zending sprake van eenrichtingsverkeer: het Evangelie werd vanuit het Westen de wereld ingebracht”, vertelt Diane Palm, die vanuit de GZB betrokken is bij de documentaire. „De GZB staat echter tweerichtingsverkeer voor. Daarom nodigen we partners uit andere landen uit om ons te laten ontdekken wat de rijkdom van het Evangelie is.”
Ds. Benjamin Chikuku is daar een voorbeeld van. In de documentaire is hij te gast in het Veluwse ’t Harde. Samen met de hervormde predikant ds. A.J. Post gaat de Zimbabwaanse voorganger op de fiets naar een pastorant. Terwijl ds. Chikuku zichtbaar moeite moet doen om zijn rijwiel overeind te houden, vertelt zijn gastheer over het Veluwse gemeenteleven.
Veluwe
„Ds. Chikuku houdt mij een spiegel voor”, zo blikt ds. Post terug op het bezoek. „Zo vertelde hij mij over de vreugde die zichtbaar is tijdens de kerkdiensten in Zimbabwe. Het doet mij de vraag stellen hoe wij meer vreugde kunnen brengen in de erediensten.” Zou volgens ds. Post de Zimbabwaanse predikant op de Veluwe passen? „Als ik hier pas, waarom hij niet?”
GZB-directeur Martijn van den Boogaart grijpt daar na afloop van de première nog even op terug. „Geloven wij echt dat zo’n Zimbabwaanse predikant iets op de Veluwe kan betekenen?” vraagt hij aan het publiek. „Wat denk je dat de Zimbabwanen van ons denken? Ze snappen niks van ons, maar toch verwelkomen ze onze werkers.”