Koninklijk Huis

Koningin Wilhelmina: Breng me een sjoelbak!

„Om één minuut voor halfeen vanmiddag heeft koningin Wilhelmina weer voet gezet op Nederlandse bodem”, meldt de radio op 13 maart 1945. De gedenkwaardige gebeurtenis speelt zich af in het Zeeuws-Vlaamse dorpje Eede, waar de inwoners, bij gebrek aan verf, met een baaltje meel en water een provisorische grensstreep hebben getrokken.

Herman Postema
11 March 2005 08:46Gewijzigd op 14 November 2020 02:19
Na vier en een half jaar keert koningin Wilhelmina op 13 maart 1945 –zondag zestig jaar geleden– terug in Nederland. Zelfs bij deze emotievolle gebeurtenis blijft de vorstin uiterlijk onberoerd. Foto’s NIOD
Na vier en een half jaar keert koningin Wilhelmina op 13 maart 1945 –zondag zestig jaar geleden– terug in Nederland. Zelfs bij deze emotievolle gebeurtenis blijft de vorstin uiterlijk onberoerd. Foto’s NIOD

De bevolking van het zwaar beschadigde Eede juicht als de moeder des vaderlands over de grens stapt. Het decor van de tot het laatst toe geheimgehouden vorstelijke intocht bestaat uit verwoeste gebouwen, een Nederlandse vlag, enkele inderhaast opgetrommelde dorpsbewoners en een bescheiden haag van hoogwaardigheidsbekleders en militairen.

De koningin heeft een bruin mantelpakje aan met op de borst een grote margriet, de bloem die ze sinds mei 1942 draagt ter gedachtenis aan de slachtoffers van de bezetting. Ze draagt hoge bruine schoenen, die veel lijken op het Britse militaire schoeisel voor vrouwen. Om haar hals draagt ze de onafscheidelijke vos.

Ter begeleiding krijgt Wilhelmina enkele jeeps, een aantal motorrijders en rijdend luchtafweergeschut mee. Zelf zit ze in een Amerikaanse auto, geleend van generaal Eisenhower. Het voertuig is geheel bepantserd en heeft kogelvrije banden en kogelvrij glas.

„Niemand had en heeft iets met mijn gevoelens te maken”, zegt Wilhelmina schijnbaar emotieloos als zij enige maanden later Paleis Het Loo in Apeldoorn betreedt en reageert op haar rentree in het land. Direct laat ze er de historische woorden op volgen: „Breng me een sjoelbak!” Al snel vliegen de stenen door de kamer. In een oogwenk kruipt het hele gezelschap over de vloer om de stenen van Hare Majesteit voor een tweede worp aan te bieden en tegelijk wat dekking te zoeken. Haar schoonzoon prins Bernhard zegt vlak voor zijn overlijden nog in een interview: „Ik heb de oude koningin nooit een traan zien vergieten, maar ontroerd was ze zeker toen ze terugkwam in haar vaderland.”

Jonge soldaten kennen de koningin nauwelijks. Portretten zijn nog schaars. Op de avond dat Wilhelmina Het Loo wil binnentreden, weigert de wacht haar toe te laten. „Wie bent u eigenlijk?” vraagt hij met barse stem. „Eigenlijk de koningin”, zegt Wilhelmina. De soldaat herkent haar niet. „Kunt u dat bewijzen?” vraagt hij. Wilhelmina schuift de trouwring van haar vinger. In de ring staat Hendrik, Hertog van Mecklenburg. Dat overtuigt. De volgende dag krijgt de soldaat via zijn chef een compliment. Hij is een „uitstekende bewaker.”

Juliana, Bernhard en de kinderen zijn op 11 mei 1940 naar Engeland overgebracht. Wilhelmina wil niet vertrekken, maar probeert op 13 mei per schip uit te wijken naar Zeeuws-Vlaanderen. De situatie blijkt echter zo onveilig dat de Engelse commandant het verstandiger acht over te steken naar Londen. Wilhelmina realiseert zich dat haar vlucht uitgelegd zou kunnen worden als het in de steek laten van haar volk, maar ze beseft ook dat in de gegeven situatie geen andere oplossing mogelijk is. Liever had ze zich „naar de strijdenden aan de Grebbeberg begeven om het lot van de krijgsman te delen”, zoals ze zelf zegt.

„De enige kerel tussen allemaal oude wijven”, wordt Wilhelmina in Engeland genoemd. Ze voert een manhaftig beleid in dat vrije land. In totaal 34 keer spreekt ze haar volk toe via Radio Oranje. Groot zijn dan ook de verwachtingen rond haar intocht in bevrijd Nederland.

Dit loopt echter anders dan voorzien. Van een triomfantelijke intocht kan geen sprake zijn. Het tiendaagse koninklijke bezoek aan het bevrijde zuiden in maart 1945 is niet anders dan een blijk van medeleven. Samen met onder anderen minister Beel (Binnenlandse Zaken) en de stafchef van het militair gezag, generaal Kruls, bezoekt Wilhelmina Zeeuws-Vlaanderen. Ze steekt de Westerschelde over en doet enkele plaatsen op Walcheren aan, evenals Breda, Eindhoven en Roermond.

Ook de terugkeer naar het westen van Nederland in mei 1945 is opzettelijk sober en ingetogen. De grote moeilijkheden voor het bevrijde land bij het noodzakelijke herstel en de wederopbouw overtuigen Wilhelmina ervan dat zij gewoon en eenvoudig moet zijn. Vertoon en ceremonie passen daar niet bij.

In haar boek ”Eenzaam maar niet alleen” richt Wilhelmina zich nog eens bijna verontschuldigend tot de leden van het verzet of hun nabestaanden en houdt hun voor dat hun „hoge waarden als het ware klaar en in bewaring liggen om opnieuw ons volk te bezielen, indien de omstandigheden daarom mochten vragen.” Graag had ze hen allen persoonlijk bedankt, zoals ze veel Engelandvaarders heeft gedaan.

„Mijn liefde voor het vaderland was als een verterend vuur”, schrijft Wilhelmina in haar autobiografie. „Ieder die deze dreigde te benadelen, beschouwde ik als mijn grootste vijand.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer