Een prins, net geen koning

In het oosten van Duitsland liggen tal van eenvoudige, verstilde dorpen en steden. Rheinsberg bijvoorbeeld, langs de snelweg van Berlijn naar Hamburg. Alles ademt hier nog de sfeer van het oude Pruisen.

11 March 2005 08:40Gewijzigd op 14 November 2020 02:19
De jonge Pruisische kroonprins Friedrich, de latere Friedrich de Grote, leefde van 1736 tot 1740 in slot Rheinsberg. Later woonde prins Heinrich hier vijftig jaar. Foto’s Anton Dommerholt
De jonge Pruisische kroonprins Friedrich, de latere Friedrich de Grote, leefde van 1736 tot 1740 in slot Rheinsberg. Later woonde prins Heinrich hier vijftig jaar. Foto’s Anton Dommerholt

Rheinsberg ligt in Brandenburg, de grote deelstaat die Berlijn volledig omringt. Het is vooral een gebied met meren, rivieren en kanalen. Grootste toeristische trekker van de deelstaat is ongetwijfeld Potsdam met het Versailles van het Pruisische koningshuis: Sanssouci, in het Nederlands: zonder zorgen.

Maar het oude kernland van Pruisen biedt meer. Er is het bijna met wiskundige precisie opgezette Neuruppin, waar de architect Carl Friedrich Schinkel en de schrijver Theodor Fontane hebben gewoond. „Het enige onregelmatige waren de onregelmatige werkwoorden die ik erin heb moeten stampen.”

En er is -zonder te overdrijven- nog veel meer. Zo is er 90 kilometer ten noorden van Berlijn het kleine schilderachtige Rheinsberg met zijn beroemde slot. Het slot dat onlosmakelijk verbonden is met de Pruisische vorst Friedrich de Grote (1712-1786) en zijn broer Heinrich (1726-1802).

Friedrich, dan nog de jonge Fritz, brengt er „de mooiste tijd van zijn leven” door. Hij ontvlucht er het sobere en strenge hof van zijn vader. De zogenaamde soldatenkoning Friedrich Wilhelm heeft hem in Rheinsberg gestationeerd, zodat hij als bevelhebber de nodige ervaring kan opdoen. De jonge Fritz gruwt van de wapenrok. Liever musiceert en filosofeert hij. De jonge Friedrich schrijft brieven aan Voltaire waarin hij zijn gedachten uiteenzet over het wezen van de staat en de plichten van de koning. Hij kleedt zich volgens de laatste Franse mode, zelfs zijn haardracht is Frans. Zijn vader ergert zich en roept zijn zoon tot de orde.

Friedrich laat zich niet gezeggen en neemt met zijn vriend Hans von Katte de benen. De soldatenkoning achterhaalt de twee, sluit zijn 18-jarige zoon op en laat hem voor straf de onthoofding van zijn vriend bijwonen.

De harde aanpak brengt een schokeffect teweeg. Als Friedrich in 1740 koning van Pruisen wordt, is zijn broer Heinrich nog maar veertien jaar oud, August Wilhelm achttien en Ferdinand pas tien. Als koning en oudere broer is Friedrich verantwoordelijk voor de opvoeding en opleiding van zijn jongere broers. Zoals hij zich moest onderwerpen aan zijn strenge, autoritaire vader, zo moeten zijn broers hem gehoorzamen.

August Wilhelm wordt na een militaire nederlaag in de Zevenjarige Oorlog (1756-1763) in het openbaar voor lafaard uitgemaakt. Friedrich ontneemt hem zijn militaire rang. Een zwaardere straf is voor een Pruisische prins en militair amper denkbaar. Een jaar later overlijdt August Wilhelm als een gebroken man op het slot Oranienburg bij Berlijn.

Grafmonument
De andere broer, Heinrich, krijgt in zijn leven ook het nodige te stellen met Friedrich. Heinrich woont vijftig jaar van zijn leven op het slot in Rheinsberg. Hij ligt er zelfs begraven. Het grafmonument, door hem zelf uitgedacht voordat hij in 1802 overlijdt, is een piramide waarvan de spits ontbreekt. Het staat symbool voor de onvolkomenheid van het leven, waarover Heinrich kan meepraten. Heinrich is maar 1,50 meter lang, zijn oog loenst en zijn gezicht is door de pokken geschonden.

Belangrijker is dat Heinrich prins is, dus net geen koning. Dat is zijn gelouterde broer Friedrich. Heinrich moet zijn hele leven lang Friedrich gehoorzaam zijn. Dat kost Heinrich moeite. Intellectueel, qua kennis van kunst en op diplomatiek en militair gebied is hij waarschijnlijk de meerdere van broer Friedrich de Grote. Regelmatig doet Friedrich een beroep op zijn broer Heinrich. Altijd staat Heinrich klaar om te helpen, maar dan moet hij weer terug naar zijn slot.

Zo doet Friedrich tijdens de Zevenjarige Oorlog enkele keren een beroep op Heinrich. Samen bespreken ze de veldslagen en alle details. De laatste en beslissende slag bij Freiburg (29 oktober 1762) wordt gewonnen door Heinrich. Friedrich looft zijn broer als „de jonge generaal die tijdens deze veldtocht geen enkele fout heeft gemaakt.” Heinrich ontvangt als waardering een lijfwacht van 24 huzaren, maar krijgt niet de titel van veldmaarschalk; die gaat naar Ferdinand von Braunschweig.

Teleurgesteld trekt Heinrich zich op zijn slot in Rheinsberg terug. Hij is niet langer nodig. Vervelen doet Heinrich zich niet. Hij is een liefhebber van het theater. Stukken schrijft hij zo nodig zelf. Franse toneelspelers laat hij regelmatig overkomen.

En als hij daar geen zin in heeft, werpt hij zich op het slotpark. Zijn broer Friedrich is in zijn jonge jaren begonnen met de aanleg van het slotpark. Heinrich voltooit het met beelden en tal van monumenten.

Meest opvallend is de obelisk waarvan de spits ontbreekt. Het wijst opnieuw op het feit dat het leven hier op aarde niet volmaakt is.

De obelisk staat aan de overkant van de Grienerickersee, waaraan het slot ligt, en is vanaf het vorstelijke bouwwerk goed te zien. Nadat zijn broer Friedrich in 1786 is gestorven, wil Heinrich eer bewijzen aan de helden van de Zevenjarige Oorlog, onder wie zijn roemloos gestorven broer August Wilhelm. Hij laat een gedenkteken plaatsen voor „alle Pruisische helden die door hun moed en kennis verdiend hebben dat men hen zich eeuwig herinnert.”

Na de dood van Friedrich de Grote wordt Friedrich Wilhelm II koning van Pruisen. Heinrich is nog minder nodig. In 1797 volgt Friedrich Wilhem III. De relatie is buitengewoon vriendelijk, maar invloed heeft Heinrich niet. Hij wordt zoiets als een levende legende.

Eind juli 1802 overlijdt Heinrich aan een tweede hartaanval. De tekst voor zijn grafmonument heeft hij klaar liggen. „Besef dat er geen volkomenheid op aarde is.”

Meer informatie: Duits Verkeersbureau, tel. 020-6978066, 0900-1091029 (folders), duitsland@d-z-t.com en www.duitsverkeersbureau.nl.

Rheinsberg in de Duitse literatuur

Slot Rheinsberg is niet alleen bekend vanwege de Pruisische vorsten, maar ook door Duitse schrijvers. Theodor Fontane (1819 1898) bezoekt Rheinsberg in 1859 en 1861. In zijn befaamde ”Wanderungen” wijdt hij verschillende passages aan de plaats.

De eigenlijke ontdekker van Rheinsberg is Kurt Tucholsky (1890 1935). In 1911 beleeft hij er een romantisch weekend met zijn vriendin Else Weil. Het wordt de basis voor zijn vertelling ”Rheinsberg: Ein Bilderbuch für Verliebte” (1912), die hem in één keer beroemd maakt.

Behalve een gedeelte dat aan de Pruisische vorsten is gewijd, herbergt Slot Rheinsberg het Tucholsky Museum.

Slot Rheinsberg is dagelijks –behalve op maandag– open van 9.30 tot 12.30 uur en van 13.00 tot 17.00 uur. Entree 2,00 euro, voor alleen het Tucholsky Museum 1,00 euro. Het slotpark is elke dag vrij te bezichtigen.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer