De Duitse firma Orgelbau Eule gaat het langverwachte ”hyperorgel” in de Laurenskerk in Rotterdam realiseren.
Dat is dinsdagmiddag tijdens een feestelijke bijeenkomst in de Rotterdamse kerk bekendgemaakt. Het bedrijf Hermann Eule Orgelbau, dat sinds 1872 bestaat en is gevestigd in het Duitse Bautzen, werkte in Nederland mee aan de bouw van het Utopa Barokorgel in het Orgelpark in Amsterdam. In Duitsland maakte de orgelmaker naam met instrumenten in onder andere Leipzig (Nicolaikirche) en Trier (Basilica van Constantijn).
Het bedrijf gaat de komende jaren werken aan wat een ”hyperorgel” wordt genoemd. Voor de klus brachten meerdere orgelbouwers uit binnen- en buitenland een offerte uit, aldus Laurensorganist Hayo Boerema desgevraagd. Uiteindelijk bleven twee buitenlandse firma’s over, waarna Orgelbau Eule de klus kreeg.
Het plan ”Hyperorgel Rotterdam” bestaat uit twee fasen. In de eerste fase wordt het grote orgel van Marcussen gerenoveerd en met een paar stemmen uitgebreid. Ook krijgt het instrument uit 1973 een tweede, elektrische speeltafel, die beneden in de kerk staat en verrijdbaar is. Deze fase van het orgelplan, die 2,2 miljoen euro kost, moet in 2027 zijn afgerond.
In de tweede fase, waarvoor nog eens 1,1 miljoen euro nodig is, bouwt Eule Orgelbau in het koor van de kerk een nieuw digitaal koororgel van zo’n 25 stemmen. Voor dat instrument wordt gebruikgemaakt van het pijpwerk van het Pelsorgel uit de Heilige Familiekerk in Rotterdam, dat de Laurenskerk eerder voor dit project geschonken kreeg.
Het uiteindelijke ”hyperorgel”, dat in 2028 moet zijn gerealiseerd, betreft straks een instrument waarbij vanaf één speeltafel drie orgels zijn te bespelen: het grote hoofdorgel, het kleine koorpositief van Marcussen uit 1963 dat zich in het koor van de kerk bevindt, en het nieuwe koororgel van Orgelbau Eule.
Tijdens de presentatie sprak voorzitter Andries Ponsteen van de stichting Hyperorgel Rotterdam van een „spectaculair” project. Hij legde uit hoe in het toekomstige instrument de oorspronkelijke klank en mechanische tractuur bewaard blijven, terwijl tegelijk door middel van de nieuwste digitale en elektrische technieken een orgel met heel veel nieuwe mogelijkheden ontstaat. Orgelbau Eule is volgens Ponsteen gekozen omdat bij het bedrijf zowel ambachtelijke traditie als ervaring met moderne (hyper)orgeltechniek aanwezig is.
Hans Fidom, hoogleraar orgelkunde aan de VU in Amsterdam en adviseur van het project, liet zien hoe de Deense orgelmaker Marcussen, die in 1973 het grote orgel in de Laurenskerk opleverde, in zijn tijd al een vernieuwende bouwer was. Het Laurensorgel –het grootste van Nederland– is in de kern een instrument dat is geënt op de neobarok, terwijl het tegelijk een zwelwerk heeft in de stijl van de Franse bouwer Cavaillé-Coll. Volgens Fidom is het knap hoe Marcussen die verschillende klankconcepten tot een eenheid wist te smeden, waardoor vijftig jaar geleden een bijzonder orgel ontstond. Volgens Fidom is Marcussen „dé orgelmaker van het naoorlogse Europa” en kan het instrument ook nu nog „richtingwijzend” zijn voor grote stadsorgels in de 21e eeuw.
Jongensdroom
Organist Hayo Boerema deed tijdens de presentatie uit de doeken hoe hij als Groningse jongen opgroeide met de muziek van Bach en Buxtehude en vertrouwd was met de orgels van Schnitger en Hinsz. Pas later leerde hij de Franse orgelmuziek van Franck en Widor kennen, evenals het orgeltype van Cavaillé-Coll. Ook kwam toen het Laurensorgel in beeld.
Het was voor Boerema een jongensdroom die uitkwam toen hij bij zijn voorganger Johann Th. Lemckert ging studeren en les kreeg in de Laurenskerk. In 2005 werd hij zelf benoemd tot organist van de kerk. Vanaf 2012 begonnen de plannen te rijpen om het hoofdorgel te laten restaureren. Dat is hard nodig, want de laatste jaren hangt volgens Boerema in de orgelkas het nodige met ducttape aan elkaar, zijn er ingezakte pijpen en „sist en kraakt” het vanbinnen.
Gaandeweg ontstond het plan om de restauratie aan te grijpen om het instrument van Marcussen door middel van nieuwe mogelijkheden en technieken „een stap verder” te brengen, bestendig voor de toekomst. Het ”hyperorgel” moet straks de orgel- en kerkmuziekcultuur in de Laurens een nieuwe impuls geven, aldus Boerema. „Het beste wat de muziekcultuur te bieden heeft, is straks hier te vinden.”
Mahler
Desgevraagd licht Boerema toe wat de uitbreiding van het hoofdorgel in de eerste fase van de restauratie behelst. Het gaat om het toevoegen van een aantal grondstemmen –waarschijnlijk vier achtvoetsregisters– die het orgel meer draagkracht geven. „En eindelijk komt de Hobo, die al sinds 1973 gemist wordt, op het zwelwerk.”
De organist wil, voordat het orgel volgend jaar in restauratie gaat, nog snel een paar cd’s met muziek van Widor opnemen en de laatste opname in zijn Messiaenproject realiseren. „Een klankdocument van hoe het was.”
Hij zegt „tranen met tuiten” te zullen huilen als hij straks zijn instrument twee jaar lang niet zal kunnen bespelen. „Ik ga een sabbatical houden.” Maar hij weet waar hij naar uitkijkt. „Een orgelpark mogen we het hier niet noemen, maar intern hebben we het over een orgelparadijs.”
„Een orgelpark mogen we het hier niet noemen, maar intern hebben we het over een orgelparadijs” - Hayo Boerema, organist Laurenskerk Rotterdam
Waar hij van droomt als hij denkt aan 2028, als het project helemaal klaar moet zijn? Boerema: „Ik denk aan wekelijkse orgelconcerten, maar ook aan de kerkmuziekpraktijk. Als we hier nu een evensong hebben, missen we een orgel in het koor dat bij dat repertoire past. En als ik denk aan de ingebruikname over vier jaar, dan droom ik ervan dat we dan de tweede symfonie van Mahler, de ”Auferstehung”, hier met koor en orgel kunnen uitvoeren. Dat zou fantastisch zijn.”