Christelijke levenspraktijk blijven uitdragen
Scholen die zeggen dat homoseksualiteit niet kan, gaan te ver, stelde de VVD’er Dales zaterdag in deze krant. Dr. P. Buitelaar
ziet daarin een verkeerde tendens. Blijf de boodschap die de Bijbel geeft over de christelijke levenspraktijk uitdragen, is zijn stelling. Jaren geleden had ik een discussie met de toenmalige minister van Binnenlandse Zaken, mevrouw I. Dales, over de vrijheid van godsdienst en van meningsuiting. Het ging toen met name over de vraag of de kerk in haar prediking homoseksuele verhoudingen als zondig mocht afwijzen. Hoewel zij enig begrip toonde voor mijn argumenten, wees zij wel op mogelijke gevolgen.
Wij kwamen daarna niet nader tot elkaar. Thans speelt een vergelijkbare kwestie op het terrein van het onderwijs. Mag een leerkracht op grond van Gods Woord dergelijke verhoudingen afwijzen of moet hij/zij erover zwijgen of zelfs zulke verhoudingen accepteren? VVD-burgemeester Dales stelde afgelopen zaterdag in deze krant van niet. Als het christelijk en het reformatorisch onderwijs beknot worden in het uitdragen van een bijbelse visie op dat gebied, betekent dat aantasting van de vrijheid van godsdienst en van meningsuiting.
Kerk en school die zich baseren op Gods Woord, kunnen echter niet anders dan zondige praktijken afwijzen. En dan gaat het niet alleen om de genoemde zonde, maar om alle zonden. Daarbij is van grote betekenis op welke wijze wij dat doen. Christus en de apostelen bestraften de zonde, maar riepen zondaren op tot bekering en geloof. Als die bewogenheid over mensen ons ontbreekt, kunnen we beter zwijgen.
Praktijk
In het overdragen van de bijbelse boodschap -en daartoe behoort ook het zedelijk leven- kijkt de Kerk niet door de bril van de tijd naar de Schrift, maar doorlicht zij vanuit de Schrift tijd en levenspraktijk.
Concreet: zij gaat niet uit van wat in onze tijd onder meer vanuit de emancipatiegedachte gezegd wordt over geloof en leven, maar zij doorlicht vanuit het Woord van God wat in onze tijd in geloof en leven in strijd is met dat Woord. Als de Kerk (en de school) dit laatste niet doet, stelt zij menselijke opvattingen boven het Woord Gods en haalt zij het fundament weg waarop Christus Zijn Kerk bouwt.
Het gaat in de discussie over geloof en levenspraktijk om de grote vraag: Welk gezag heeft de Bijbel voor ons? Artikel 5 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis (NGB) zegt: „Al deze boeken alleen ontvangen wij voor heilig en kanoniek, om ons geloof daarnaar te reguleren, daarop te gronden en daarmee te bevestigen. En wij geloven zonder enige twijfeling al wat daarin begrepen is; en dat niet zozeer, omdat ze de Kerk aanneemt en voor zodanige houdt; maar inzonderheid, omdat de Heilige Geest ons getuigenis geeft in onze harten dat zij van God zijn…”
Dat betekent geen ontkenning van de betekenis van de Kerk der eeuwen, maar geeft wel prioriteit aan het getuigenis van de Heilige Geest. De gelovige hoort door de Heilige Geest in al deze boeken de stem van God. Deze boeken zijn van God afkomstig of uitgegaan. En daarom hebben zij Goddelijk gezag.
Haaks
Zij vertellen ons hoe we geloven zullen en hoe we leven zullen. Toch betekent dit geen minachting van de betekenis van der kerk der eeuwen. De kerk van nu is verbonden met de kerk van vroeger eeuwen en wij mogen niet doen alsof er geen lijn van het verbond is en geen continuïteit is in de genade met de kerk voor ons. Wij geloven met de Kerk van alle eeuwen door de Heilige Geest in het absolute gezag van de heilige Schriften.
Deze Schriften laten ons zien dat het geloof openbaar komt in een levenspraktijk overeenkomstig die Schriften. Dat zal de kerk verkondigen en de leerkracht op school doorgeven, ook al staat dat haaks op heersende opvattingen.
De auteur is voorzitter van de Vereniging te Bevordering der Gereformeerde Theologie en hoogleraar praktische theologie in Hongarije.