De Europese Centrale Bank (ECB) heeft het belangrijkste rentetarief in de eurozone voor de derde keer dit jaar verlaagd. De beleidsbepalers van de centrale bank besloten om de leenkosten opnieuw met een kwart procentpunt te verlagen, tot 3,25 procent. Met de lagere rente wil de ECB het kwakkelende economische herstel in het eurogebied aanjagen, nu de inflatie in september onder de doelstelling van 2 procent is uitgekomen.
Het besluit komt overeen met de verwachting van economen. In september verlaagde de ECB de rente ook al met een kwart procentpunt. Het is voor het eerst in dertien jaar dat de centrale bank de rente tijdens twee opeenvolgende vergaderingen heeft verlaagd. In juni dit jaar werd de rente al voor het eerst in jaren verlaagd, van een recordniveau van 4 procent naar 3,75 procent.
Een lagere rente maakt het voor banken goedkoper om geld te lenen bij de centrale bank. De banken kunnen de rente voor het geld dat zij uitlenen aan consumenten, bedrijven en overheden daardoor verlagen. Dat leidt tot lagere kosten voor bedrijven om investeringen te financieren. Ook de hypotheekrentes zullen dalen. Spaarders zullen daarentegen minder rente ontvangen.
ECB-president Christine Lagarde licht het rentebesluit later op de dag nog toe tijdens een persconferentie in Brdo, een plaats in Slovenië waar de ECB-beleidsmakers bijeenkwamen voor hun jaarlijkse rentevergadering buiten het hoofdkantoor in Frankfurt. Daarbij wordt vooral gelet of Lagarde iets gaat zeggen over toekomstige rentestappen. Bij het vorige rentebesluit in september zei Lagarde dat de rentebeslissingen afhankelijk blijven van de beschikbare economische data en per vergadering zullen worden bekeken.
In december vergadert de ECB opnieuw over de rente. Op de financiële markten wordt gehoopt dat de ECB de rente dan nog verder verlaagt.